CD Recensies

SCHUBERT: PIANOSONATES NR. 14-21, LEONSKAJA

Schubert: Pianosonates nr. 14 in a op. post. 143 D.784, 15 in C  D. 840 Relique, 16 in  a D. Op. 42 D. 845, 17 in D op. 53 D. 850 Gastein, 18 in  G op.78 D. 884, 19 in c D. 958. 20 in A D. 959 en 21 in Bes op.post. D. 960. Elizabeth Leonskaja. eaSonus EAS 29300 (4 cd’s, + bonus dvd, 4u. 52’34”). 2015

 

Schubert: Pianosonates nr. 19 in c D. 958, 20 in A D. 959, 21 in Bes D. 960; Allegretto in c D. 915; Pianostukken nr. 1-3 D. 946. Marizio Pollini. DG 419.229-2 (2 cd’s, 2u. 21’41”). 1983/7

 

De laatste acht pianosonates in het algemeen en het laatste drietal meer in het bijzonder werd geschreven ten tijde van het strijkkwintet en Schubert stierd twee maanden nadat hij de laatste sonate gereed had.

Een vergelijking met de laatste pianosonates van Beethoven is haast onvermijdelijk en tot op zekere hoogte is zo’n vergelijking ook nuttig en waardevol want in beide gevallen werd het componeren overschaduwd door de naderende dood. In beide gevallen vertegenwoordigen deze werken de uitersten van wat ze met hun pianowerken bereikten, nog helemaal los van hun chronologie.

Maar terwijl de late sonates van Beethoven zijn gericht op een wanhopige poging om te communiceren, om iets uit te drukken dat in laatste instantie niet kan worden uitgedrukt, zijn de late sonates van Schubert naar binnen gericht met hun voortdurende herhalingen en het opnieuw formuleren van thema’s om ze tot permanente herinneringen te maken. De muziek is eigenlijk doortrokken van een diep pessimisme. Neem het andantino uit sonate nr. 20. Het is gebouwd op op een melodie die telkens op dezelfde noot terugkeert alsof het om een niet te verzachten pijn gaat. Die melodie wordt dan ineens onderbroken door door versplinterde motieven waarin haast geen melodie te ontdekken is.

Deze laatste sonates van Schubert zijn lange monologen waarin de krachtige, duidelijke richting van Beethoven muziek is vervangen door structuren die lijken rond te draaien om hun thema’s zonder tot rust te komen. Dit wil echter helemaal niet zeggen dat deze werken op enigerlei manier hedonistisch of langdradig zijn. Het is eerder dat de gebruikelijke opvatting over een lineair tijdsverloop hier tijdelijk is opgeheven. De sociaal filosoof Theodor Adorno vatte mooi samen wat zo bijzonder is aan deze sonates toen hij her had over hun ‘landschappelijke kwaliteiten’ want ze definiëren inderdaad een emotioneel terrein dat uniek is bij Schubert.

Uitvoering van deze verzonken, verrukte muziek vergt niet alleen een grote ontvankelijkheid voor elk buigpunt maar ook een analytische instelling om samenhang in lange bogen te brengen.

Iemand die dat haast nog beter lukte dan Brendel en Schiff, was Pollini in zijn hier niet eerder besproken opname. Hij maakt van elke herhaling een duidelijk punt, maar kiest ook ideale tempi en geeft iedere noot het juiste gewicht. Herhalingen krijgen een licht gewijzigde betekenis en wat in andere handen lijkt op meanderende schijnbewegingen, blijkt bij hem een essentiële kwalificatie en revisie. De vier miniaturen die hij toevoegt definiëren eenzelfde soort melancholie als de sonates. Het leek nuttig om nog eens aandacht te scheken aan die bijzondere uitgave.

En dan is daar recenter Elizabeth Leonskaja die ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag Schubert uitkoos voor een terugblik op haar muzikale leven. Toeval zal het wel niet zijn dat ze voor Schubert koos want als uitgesproken intuïtieve musicus met ze bij deze pelgrimage een grote zielsverwantschap hebben gevoeld.

Al eerder zorgde voor een paar bijzondere Schubertbijdragen: de sonates nr. 7 en 17 op Teldec 4509-90888-2, nr. 19 en 21 op Teldec 0630-17116-2, Warner 0927-408322-2 en nr. 13 en 20 Teldec 9031-74885-2, Warner 0927-40832-2.

Maar hier wordt dat alles nog eens met meer gewonnen inzicht opnieuw gedaan. Haar wisheid maakt het een bijzondere gebeurtenis en haar inzichten zijn de moeite waard. Ze toont de juiste gevoeligheid voor dit idioom, zeker voor de lyrische kant daarvan, maar ze toont ook kracht en een goed structuurbesef. Haar nuance n in het fraseren zijn subtiel en steeds gebaseerd op een krachtige melodievoering. Daarmee voegt ze zich in een rijtje illustere voorgangers, waarvan sommige de volledige sonatereeks vastlegden, andere zich concentreerden op de latere exemplaren. 

Een fijne aanvulling dus op wat Kempff (DG 463.766-2, 7 cd’s), Schiff (Decca 448.390-2, 7 cd’s), Brendel (Philips 426.128-2, 7 cd’s), Cooper in de laatste acht sonates (Ottavo OTR 58714, 68608, 88817, 88821, 78923, 128715) en Uchida (Philips 475.628-2, 7 cd’s met een elders apart besproken selectie) eerder te bieden hadden.

De bonus dvd bevat de pianosonates in G KV 283,  in C KV 545 en in F KV 533/494 plus de Fantasie in c KV 475 in de bewerking van Grieg  voor 2 piano’s en gedeelten uit een duo recital in Moskou met Sviatoslav Richter uit 1993 plus een stel persoonlijke foto’s.