Sokolov, Grigory: Schubert: Impromptu’s op. 90, D. 899 nr. 1-4; Klavierstücke D. 946 nr. 1-3; Beethoven: Pianosonate nr. 29 in Bes op. 106 Hammerklavier; Rameau: ‘Les tendres plaintes’; ‘Les tourbillons’, ‘Les cyclopes’, ‘La follette’ uit Pièces de clavecin; ‘ Les sauvages’ uit Nouvelles suites; Brahms: Intermezzo in bes op. 117/2. DG 479.5426-2 (2 cd’s, 2u. 18’26”). 2013.
Sommige kunstenaars, meestal niet de geringsten, zijn er om wat voor redenen dan ook niet toe te brengen om uitvoerig in een studio opnamen te maken. Grigory Sokolev behoort tot hen, maar gelukkig is hij wel bereid om meestal door een omroep, in elk geval elders gemaakte zaalopnamen ter beschikking te stellen. Met het voordeel dat het om spontane, levensechte, hopelijk extra geïnspireerde, maar ook niet of nauwelijks gecorrigeerde vertolkingen gaat.
In dit dubbelalbum zijn tijdens het Salzburg festival en in Warschau in 2013 gemaakte opnamen bijeen gebracht. Reden te over voor grote dankbaarheid want na zijn eerste DG album ‘Salzburg Recital 2008’ is dit haast nog fijner.
Een uurtje onthaald te worden op de mooiste korte stukken van Schubert mag dan wel niet meer worden gezien als een exclusief feestje sinds Perahia (Sony SK 37291), Zimerman (DG 423.612-2) en Pires (DG 457.550-2) Sokolov daarin voorgingen, maar wat we te horen krijgen, speelt zich wel op vergelijkbaar hoog niveau af.
Wat Beethovens Hammerklaviersonate betreft, haalde ik ter vergelijking even de opnamen van Solomon uit 1952 en van Pollini uit 1977 uit het rek. Ook zij toonden zich zulke Beethoven geweldenaars die voor de beide waardevolste eerdere opnamen van dit werk zorgde (EMI 764.708-2, 2 cd’s, c.q. DG 449.740-2). Maar Sokolov blijkt een even krachtige greep te hebben op zowel de vorm als de inhoud van dit bijzondere werk. Het vormt de kern van zijn programma. Meteen in de zelfverzekerde manier waarop hij het eerste deel speelt, brengt hij de luisteraar al op het puntje van zijn stoel van opwinding, zo groot is de beheerste felheid van de pianist. Van het korte tweede deel maakt hij een felle flits. Maar daarna wordt het adagio breed ‘uitgezongen’ zonder dat een kleine zinswending, een miniem poëtisch detail over het hoofd wordt gezien. Frasering en verloop zijn opzienbarend. De fugatische finale heeft in positieve zin iets verpletterends, luister naar de opbouw van de recapitulatie om dat gewaar te worden. Voor zover dat iets wezenlijks zegt, is het wel aardig om de timings te vergelijken.
Solomon Pollini Sokolov
Deel 1 10’08” 10’44” 13’43”
Deel 2 2’30” 2’42” 3’30”
Deel 3 22’20” 17’11 21’28”
Deel 4 12’37” 12’14” 14’02”
Luchtige, de fantasie op verfrissende wijze stimulerende verpozing is hierna te vinden bij Rameau. Als deze al op een concertvleugel wordt gespeeld, dan graag zo dartel.
Tot slot rijst voor ons oog en oor de oude bebaarde Brahms op die diep contemplatief, met mooi ademend detail zoals eerder door Lupu (Decca 430.053-2) een Intermezzo afwikkelt. Bewondering en eerbied zijn we hiervoor Sokolov verschuldigd.