CD Recensies

SCHUBERT: ARPEGGIONE SONATE, ROBERTS

Schubert: Arpeggione sonate D. 821; Britten: Lachrymae op. 48; Shostakovitch: Altvioolsonate op. 147. Rachel Roberts (va) en Lars Vogt (p). AVI 8553245 (70’12”). 2013

 

Misschien doet de gratie van Schuberts Arpeggione sonate meer recht aan altviolisten dan zoals gangbaar aan cellisten, hoewel het werk voor de gestreken gitaar of ‘liefdesgitaar’ ook in allerlei andere transcripties opduikt (zie Vergelijkende Discografie).

Hoewel geschreven in de laatste stadia van zijn ziekte heeft het werk best wat speels en luchtigs en niet de verwachte intensiteit en tragiek. Maar het zijn vooral de bedachtzame, indringende elegantie die Rachel Roberts en Lars Vogt, zorgend voor dieptewerking, naar voren halen. Het eerste deel klinkt verkennend, het adagio bezit emoties en in het slotrondo heerst iets van rust (of berusting).

Brittens Lachrymae, de reflecties op het gelijknamige lied van Dowland uit 1976 is oorspronkelijk voor altviool en piano, bedoeld voor William Primrose en de componist zelf tijdens het Aldeburgh Festival 1950, maar kennen we ook in georkestreerde vorm van onder meer Kim Kaskashian en het Stuttgarts kamerorkest onder Dennis Russel Davies (ECM 439.611-2), Maxim Rysanov en het BBC symfonie orkest o.l.v. Edward Gardner (Chandos CHAN 10671). Maar het origineel blijft een goed uitgangspunt en daarvan maakten Yuri Bashmet en Sviatoslav Richter (Mezhdounarodnaya Kniga MK 418015) en opnieuw Kim Kaskashian, nu met Robert Levin (ECM 827.744-2), Margaret Major met de componist (BBCB 8014-2) en Esther Apituley met Rié Tanake (Challenge CC 72156) ooit maatgevende opnamen.

Maar ook het stimulerende pianospel van Vogt geeft Rachel Roberts de mogelijkheid om haast vrij te fantaseren in haar partij. Samen zorgen ze voor een verklanking die het werk goed recht doet. 

Als laatste werk dat Shostakovitch componeerde, is de altvioolsonate uit 1975 een bijzonder, zeker ook aangrijpend werk. De toon is duister, de stemming wisselvallig, maar er heerst ook een berustende stemming, zeker in de langzame finale mer zijn ietwat verwarrende referenties aan Beethovens Mondschein sonate.

Natuurlijk bestonden van dit werk ook al diverse bijzonder goede opnamen, zeker wat Imai en Pöntinen (BIS CD 358), Bashmet en Muntian (RCA 09026-61273-2) en Power en Crawford-Phillips ( Hyperion CDA 67865) betreft.

Maar waar bij hen soms van vrij extreme opvattingen over tempi en expressie sprake is, sturen Rachel Roberts en Lars Vogt een mooie middenkoers en overtuigen ze als zodanig goed. De progressieve combinatie werken oogt en klinkt attractief.