Scelsi: Hyxos; Suite; Rucke di Guck; Ko-Liho; Tetrakys; Krishna e Radka. Claudia Giottoli (fl), Natalia Benedetti (kl), Raffaello d’Aniello (p), Paolo Puliti (h), Leonardo Ramadori (slagw). Brilliant Classics 95039 (70’30”). 2015
Scelsi: Hyxos; Pwyll; Cinque incantesimi; Rucke di Guck; Quays; Quattro illustrazioni; Krishna e Radha. Carin Levine (fl), Peter Veale (h), Edith Salmen-Weber (slagw), Kristi Becker (p), Giacino Scelsi (p). CPO 999.340-2 (55’58”). 1998
Scelsi: Riti; Ko-Iho; Pwyll; Ixor; Rucke di Guck; Hyxos; Quattro pezzi. Attaca slagwerk ensemble, Thies Roorda (fl), Rien de Reede (fl), Jan Spronk (h), Jacques Meertens (kl), Peter Masseurs (tr). Attaca ATT 9479 (49’32”). 1994
Nog steeds is het leven van de fascinerende Italiaanse avant garde componist Giacinto Scelsi (1905-1988) in raadselen gehuld, maar daaraan heeft deze Salvador Dali-achtige figuur zelf overigens bewust zelf heel wat heeft bijgedragen. Zo veranderde hij opzettelijk de data van zijn composities om musicologen te pesten. Zijn vroegere oeuvre werd bepaald door de toen heersende modes als futurisme, neoclassicisme en atonaliteit. In de late jaren 1940 schijnt hij echter een zenuwinzinking gehad te hebben, waarvoor hij een eigenaardige, maar effectieve therapie bedacht: het eindeloos herhalen op de piano van slechts enkele noten. Hierdoor werd zijn oor geopend voor het mysterie van de klank, onafhankelijk van tradities, conventies en toonsystemen. Hij experimenteerde met de essentialia van de klank en schreef wel muziek op louter één toonhoogte door die te onderwerpen aan micro trillingen, een extreme dynamiek en timbre veranderingen.
Veel van Scelsi's naoorlogse composities doen denken aan de omineuze signalen van een Tibetaanse hoorn. De spirituele bovenbouw van Scelsi's wereld werd gevoed door de theosofie van Gurdjieff, Blavatsky en de Hindoestaanse filosofie. Scelsi zag zijn verblijfplaats Rome als de schakel tussen Oost en West, waarbij de grens precies door zijn werkkamer in zijn appartement aan het Forum Romanum liep. Aanvankelijk waren Scelsi's composities experimenten in de marge van het eigentijdse muziekleven. Maar sinds de jaren tachtig vorige eeuw kreeg zijn werk geleidelijk meer bekendheid omdat allerlei musici, onder meer de dirigent Jürg Wyttenbach zich voor hem ging inzetten.
Het drietal hier vermelde cd’s laat ons kennismaken met tal van facetten van Scelsi’s muziek deels overlappen de programma’s elkaar wat interessante vergelijkingen mogelijk maakt. De oudste cd is die waaraan vooral leden van het Concertgebouworkest op hoog niveau meewerken. Deze geeft een mooi divers beeld door werken voor verschillende combinaties en solo te laten horen. In de Quattro Pezzi bepaalt de trompettist zich per stuk tot slechts één toon, waarbij akoestische rafeltjes en microtonen geheel nieuwe dimensies ontsluiten
De CPO schijf is ook divers van samenstelling en ook vooral interessant door de medewerking van de componist als pianist. Hij geeft hier goed blijk van zijn intuïtieve benadering van het compositiebedrijf in de stukken voor fluit, terwijl in de pianowerken juist vormen en motieven sterk contrasterend, maar juist ook goed samenhangend zijn verwerkt. Krisha e Radha laat de oudere componist zelf als pianist aan het werk horen en is zo van grote documentaire waarde.
Op het nieuwste schijfje laat een stel uitstekende Italianen de complete werken waaraan de fluit te pas komt horen. Hyxos (1955) is voor altfluit en slagwerk, Pwyll (1954) voor solofluit, Cinque incantesimi (1953) voor piano, Rucke di Guck (1957) voor piccolo en hobo, Quays (1954) voor altfluit, de 4 Illustrationi voor de Metamorfosen van Vishnu (1953) zijn voor piano en Krishna e Radha (1986) klinkt hier weer voor fluit en piano, terwijl het op de Brilliant opname met fluit en slagwerk wordt uitgevoerd.