CD Recensies

SCARLATTI, D.: PIANOSONATES, SUDBIN

Scarlatti, D.: Pianosonates in Bes K. 545, L. 500, in f K. 466, L. 118; in f K. 365, L. 480, in D K. 435, L. 361, in b K. 87, L. 33, in C K. 487, L. 205, in fis K. 448, L.485, in D K, 492, L. 14, in g K. 30, L. 499, in G K. 455, L. 209, E K. 20, L. 375, in A K. 429, L. 132, in g K. 426, L. 128, in G K. 427, L. 286, in b K. 197, L. 147, in b K. 27, L. 449, in A K. 24, L. 495, Yevgeny Sudbin. BIS CD 1508 (75’45”). 2004

 

Scarlatti, D.: Pianosonates in d K. 417, L. 462, A K. 208, L. 238 C ‘La caccia’ K. 159, L. 104. C K. 56, L. 356, d K. 213, L. 108, G K. 125, L. 487, g K. 373, L. 98, D K. 119, L. 415 f K. 69, K. 382, L.333, G K. 425, L. 333,  D K. 29, L.461, c K. 99, L. 317,   D K. 479, S. 16, d K. 9, L 413, Fis K. 318, L. 31, d K. 141, L. 422, d K. 32, L. 423. Yevgeny  Sudbin. BIS SACD 2138 (74’30”). 2015

 

Is het niet merkwaardig dat juist pianisten met een Slavische achtergrond zoveel succes hebben met deze lichtvoetig spirituele Latijnse muziek? Denk vooral aan Mikhail Pletnev (Virgin 545.123-2, 2 cd’s), Ivo Pogorelich (DG 435.855-2) en Zuzana Ruzicková (Supraphon SU 4117-2, 2 cd’s) of in mindere mate aan Dubravna Tomšič (Interprom 408.028-2), Antoni Barychavsky (Naxos 8.572573), Egon Mihajloic (Raumklang RK 3206), Igor Kamenz (Naïve V 5399) en Balázs Szokolay (Naxos 8.550252).

En dan is er sinds 2004 Yevgeny Sudbin met nota bene zijn debuut cd als vierentwintigjarige, na elf jaar gevolgd door een tweede aflevering. Mocht hij alle 555 sonates willen opnemen – wat zeer te hopen valt – dan liefst niet met dergelijk lange tussenpozen.

Wat is zo bijzonder aan Sudbins interpretaties? De combinatie van lichte vitaliteit en gevoelige expressie, zijn zin voor contrast en verscheidenheid, voor de abrupte stemmingswijzigingen. Bekend en onbekend klinken na elkaar en worden steeds briljant aangepakt: de virtuoze nadrukkelijkheid van K. 545 treft evenzeer als dichterlijkheid van K. 57; er is weinig fantasie voor nodig om in K. 435  en K. 487 gitaareffecten te horen die aan het lange verblijf van de componist in Portugal en Spanje herinneren. Hij weet ook knap te imiteren en brengt wat humor in (K. 125).

In zijn eigen toelichting bij de tweede cd stipt Sudbin programmatische aspecten aan: ‘kerkklokken en kanonschoten’ in K. 119, ‘straatgeschreeuw’ in K. 479, ‘trompetten in de verte’ in 159. Maar hij kan ook levendige dans suggereren (K. 425), melancholiek voor de dag komen en voor warm zonlicht zorgen (K. 99) of een rijk kleurenpalet ontvouwen (K. 417). Soms  geeft hij de muziek extra lading mee, zoals in K. 69 Heel mild klinkt K. 213, en K. 32 nog verder verinnerlijkt, hoewel Sudbin een voorkeur heeft voor scherpe contouren om met een prachtige mengeling van haast spectaculaire virtuositeit en dichterlijke verbeelding Scarlatti voor te stellen; het resultaat is een ware muzikale triomftocht.

De opnamelocatie, de St. George zaal in Bristol, zorgt voor een goede akoestisch warme ambiance.