CD Recensies

SZYMANOWSKI: MYTHES NR. 1-3; NOCTURNE EN TARANTELLA; VIOOLSONATE E.A., IBRAGIMOVA

Szymanowski: Nocturne en tarantella op. 28; Mythes op. 30 nr. 1-3; Romance op. 23; Vioolsonate op. 9; Capriccio’s op. 40 nr. 1-3 ‘Paganini caprices’ Berceuse d’Aitacho Enia. Alina Ibragimova en Cédric Tiberghien. Hyperion CDA 7703 (76’34”). 2008

 

De Poolse violist Pawel Kochański (1887-1934) speelde op het gebied van de werken voor viool en piano van Wieniawski een grote inspirerende rol. Hij was zeer intelligent en beschikte over een uitstekende techniek, zodat het een uitdaging moet zijn geweest om hem op de proef te stellen.

Dat maakte hem niet alleen een goede kandidaat voor de driedelige cyclus Mythes uit 1915, die in stilistisch opzicht vergelijkbaar is met middenperiode Ravel, de late Debussy en de vroege Barók.

Iets vergelijkbaars geldt voor de Nocturne en tarantella. Alleen zijn die wat extraverter van aard. Daarna keren Ibragimova en Tiberghien terug naar vroegere, eerder laatromantische werken als  de rapsodische Romance uit 1913 en de warmbloedige vioolsonate uit 1909. Aardig is ook de kijk van Szymanowski op een drietal Caprices van Paganini. De Berceuse uit 1925 tenslotte klinkt als een wat verlaten wiegelied.

Natuurlijk bestaan van de hier bijeengebrachte werken meer voortreffelijke vertolkingen, bijvoorbeeld  de Myrthes van Mordkovitch (Chandos CHAN 8747), Rosanne Philippens (Channel Classics CCS SA 36715), Oleg Kagan (Doremi DHR 8037) en Isabelle Faust (Harmonia Mundi HMC 90.1793) en van de vioolsonate door Thomas Zehetmair (EMI 555.607-2), maar de Hyperion cd biedt van deze allen toch nog een soort overtreffende trap. ‘De fontein van Arethusa’ uit Myrthes sprankelt en schittert net iets feller. En de omvangrijke vorm van het recital op een mooi vol schijfje is ook attractief op zichzelf.