Shostakovitch: Hamlet op. 32; Hamlet (1954); King Lear op. 58a. Louise Winter en David Wilson Johnson met het Birmingham symfonie orkest o.l.v. Mark Elder. Cala CACD 1021, Signum SIGCD 052 (73’03”). 1994
Shostakovitch: Suite Hamlet op. 32a; Symfonie nr. 12 op. 112 ‘Het jaar 1917’; Suite De gouden eeuw op. 22a. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 431.688-2 (77’21”). 1990
Shostakovitch: Hamlet op. 116/116a. Russisch filharmonisch orkest o.l.v. Dmitry Yablonsky. Naxos 6.110062 (62’15”). 2003
Geen wonder dat Shostakovitch gefascineerd was door Shakespeare’s impulsieve, maar ook twijfelende Hamletfiguur. Hij kreeg en greep verschillende mogelijkheden om dat in muziek te tonen.
In 1932 ensceneerde Nikolai Akimov het stuk, maar hij bracht daarin veranderingen aan en voegde zelfs wat toe door fragmenten van Erasmus te interpoleren. De partituur hierbij van Shostakovitch telt dertig nummers en laat veel bijtend scherpe en sarcastische muziekdeeltjes horen, sommige daarvan duren maar een paar seconden. Het werk vergt dus een aandachtige luisteraar. Er is zelfs wat gesproken tekst van de koning en de koningin.
Elder voegde daaraan volledigheidshalve een gigue en finale toe van een latere productie uit 1954 plus wat liederen van de dwaas die mooi worden gezongen door Wilson Johnson.
Aanvullend is de filmmuziek bij King Lear uit 1941 opgenomen; eveneens inventieve muziek. Het geheel wordt bijzonder alert door Mark Elder neergezet.
Uit die toneelmuziek is een dertiendelige suite samengesteld, die heel indringend door Neeme Järvi wordt weergegeven.
Daarna volgt de 23-delige filmmuziek die Shostakovitch in 1964 bij de verfilming van Grigori Koznitsev schreef. Ook hier weer treffen we brokjes muziek – eigenlijk soundbites - van luttele seconden aan, maar er zijn gelukkig ook substantiëler fragmenten. Yablonsky doet met zijn fraai spelende orkest al het mogelijke om het optimum uit de muziek te halen en hij slaagt daar heel behoorlijk in.
En ook van deze filmmuziek is weer een suite beschikbaar die 13 deeltjes telt. Die zijn vreemd genoeg nog niet in hun totaliteit vastgelegd, maar Riccardo Chailly komt met zeven stuks het dichtst in de buurt in zijn Film album (Decca 460.792-2).