CD Recensies

STRAVINSKY: OCTET; SEPTET; RAGTIME; CONCERTINO E.A.

Stravinsky: Ragtime; Octet; Stukken voor klarinet nr. 1-3; Suite L’histoire du soldat; Pastorale voor hobo, althobo, klarinet, fagot en viool; Concertino voor hout- en koperblazers en strijkers; Septet voor piano, blazers en strijkers; Epitaphium. Dimitri Ashkenazy (kl), Alan Brind (v), Lorna McGhee (fl), Cristina Bianchi (hrp) met het Europees Solisten ensemble o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca 448.177-2 (59’00”). 1994 

 

Laten we het octet op deze uitgave als uitgangspunt kiezen. Zoals ook voor meerdere van zijn andere werken geldt, kwam de inspiratie voor het octet volgens de componist in een droom. ‘Hierin bevond hij zich in een kamertje, omringd door musici die heel aangename muziek speelden’.

Al was hij bij het ontwaken de muziek vergeten, hij herinnerde zich dat er acht musici waren en dat ze fagot, trombone, trompet, fluit en klarinet speelden.

Hoewel het om een tonaal werk gaat en een van de eerste resultaten is van Stravinsky’s neoklassieke jaren, bevatten het thema in bossa nova stijl en de variaties van het tweede deel een vorm van eigenzinnige benadering van het serialisme die Stravinsky in latere jaren diepgaander zou bestuderen. Dit bewuste deel jaagt lekker voort en blijkt uiterst charmant te zijn.

In het begin van het eerste dee, Sinfonia, wordt teruggeblikt oo de dromerige passages uit L’histoire du soldat en vooruit gekeken naar The rake’s progress voordat het werk met grote vrolijkheid losbarst. Geen sprake van enigerlei broosheid in deze verfijnde vertolking.

Dat ‘klein maar fijn’ voor menig werk van deze componist geldt, wordt in de rest van het programma aangetoond. Dan blijkt dat het septet, dat ook uit de overgangsperiode van neoklassiek uit de middenperiode naar seriële technieken dateert een heel knap en zelfs geestig werk te zijn, bijvoorbeeld doordat in de afsluitende gigue vier afzonderlijke fuga’s voorkomen die zijn gebouwd op vier versies van een toonreeks met acht noten. De luisteraar kan dat spelenderwijs in zich opnemen. De bezetting is ook bijzonder met viool, altviool, cello, klarinet, hoorn, fagot en piano.

Het programma begint met de Ragtime uit 1918 die gekruid wordt met metalige cimbalomklanken en eindigt met het 1’29” durende Epithalum dat nog gauw even ’s componisten belangstelling voor serialiteit onderstreept.

Tussendoor blaast Dmitri Ashkenazy veel esprit in de die stukken voor soloklarinet, met name in het derde en voegen zijn vader aan de piano en violist Alan Brine zich bij hem in een triobewerking van de Suite L’histoire du soldat. De elegante Pastorale en het levendige Concertino completeren dit bij toerbeurt kleurige en bedwelmende programma.