CD Recensies

STOJOWSKI: PIANOCONCERTEN; VIOOLCONCERT; ROMANCE E.A.

Stojowski: Pianoconcerten nr. 1 in fis op. 3 en 2 in As op. 32. Jonathan Plowright mrt het BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Martyn Brabbins. Hyperion CDA 67314 (68’12”). 2001

 

Stojowski: Vioolconcert in G op. 22; Romance voor viool en orkest op. 20; Vioolsonate nr. 2 in E op. 37. Agnieszka Marucha (v), Jean-Jacques Schmid (p) met het Tweede Muziekschool Elsner orkest Warschau o.l.v. Piotr Warjak. Acte préalable AP 0221 (64’28”). 2009

 

Stojowski: Vioolconcert in G op. 22; Romance op. 20; Wieniawski: Fantasie brillante sur des motifs de l’opéra Faust de Gounod op. 20. Bartlomiej Niziol met het BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Lukasz Borowicz. Hyperion CDA 68102 (55’54”). 2015

 

In een vroeger gangbaar muziek naslagwerk is één alinea gewijd aan “Zygmunt Denis Anton Stokowski, Pools componist en pianist (Strzelce 14-05-1869 – New York 05-11-1946. Deze studeerde bij Diémer, Massenet, Délibes en Paderewski. Na grote Europese concertreizen vestigde hij zich in 1905 in New York en componeerde koor-, orkest-, kamer-, pianomuziek en liederen”.

Wie nieuwsgierig naar wat nadere détails over het leven van de componist zoekt, ontdekt bijvoorbeeld dat zijn symfonie in d op. 21 tijdens het eerste concert van het Warschau filharmonisch orkest in 1901 werd uitgevoerd, dat hij artistiek leider was van het Institute of musical art (de voorloper van de Juilliard school) in New York en dat hij na W.O. 1 het componeren eraan gaf en alleen nog als docent en pianist werkte.

Het waren niet de geringsten die werk van hem op hun repertoire hadden: de pianisten Ignaz Paderewski en  Josef Hofmann, de violisten George Enescu, Jascha Heifetz en Jaques Thibaud en de dirigenten Walter Damrosch, Artur Nikisch, Leopold Stokowski en Pierre Monteux.

Maar naarmate het wat naijlende laatromantische repertoire van de componist wat uit de mode raakte, belandde deze ook in de hoek der vergetenen.

Totdat de muziekindustrie op zoek ging naar niche repertoire en daarmee een nuttige functie ging vervullen. Vooral Hyperion manifesteerde zich met series als ‘Het romantisch pianoconcert’ en ‘Het romantisch vioolconcert’ als een ware schatgraver.

In de pianoconcerten blijkt Chopin niet geheel te zijn vergeten en is Rachmaninov niet ver uit de buurt. Het ontbreekt in nr. 1 (1890) niet aan bravura passages, een zijn wat gepassioneerde climaxen maar dominerend is subtiel, mooi passagewerk waarin de solist wordt begeleid door solisten uit het orkest. Een hoogtepunt is de romanza.

Het tweede concert ontstond in 1910 en heeft een merkwaardige opzet. De titels van de in elkaar overgaande delen luiden: proloog, scherzo en thema met variaties; alleen al die finale duurt ruim twintig minuten. Dat alles leidt tot een nogal rapsodisch geheel.

Bewondering past voor Jonathan Plowright die zich de ongewone solopartijen volkomen heeft eigen gemaakt en deze knap speelt alsof het haar dagelijkse kost is. Gelukkig begeleidt Brabbins ook als gold het de optimale realisatie van grote meesterwerken.

De solopartij van het vioolconcert (1900) biedt alles wat de virtuoos uitdaagt: dubbelgrepen, octaven, snel passagewerk. Jammer alleen dat het thematisch materiaal niet erg belangrijk is. Het middendeel heeft inhoudelijk het meest te bieden, de finale het minst.

De ruim zes minuten durende Romance met een fraai opgebouwde climax was in 1919 voor Thibaud bestemd en de tweede vioolsonate uit 1911 voor Arthur Argiewicz. Het gaat om een attractief vierdelig werk met aardige thema’s en een haast Frans aandoende elegantie.

De Poolse violiste Agnieszka Marucha, gelooft duidelijk in deze best veeleisende muziek en weet het verschillende karakter van de drie vooral door lyriek en extase gekenmerkte werken ieder raak te treffen met haar geëngageerde voordracht. Het op behoorlijk hoog niveau spelende schoolorkest zowel als pianist Jean-Jacques Schmid zijn betrouwbare en stimulerende partners.

Ook de andere Poolse violist, Bartlomiej Niziol overtuigt in het vioolconcert en de Romance sterk met een wat manlijker, dynamischer toon. Als aanvulling koos hij Wieniawsky’s showstuk over in essentie de beroemde walsmelodie uit Faust van Gounod. Aardig vuurwerk, maar wat weinig substantie. Maar de begeleidingen zijn ook hier zeer verzorgd, hoewel niet echt veel beter dan van de Poolse jongelui.

Beide vioolschijvan zijn de moeite, maar de Poolse komt iets sympathieker over dan de Engelse.