CD Recensies

SCHUBERT: PIANOMUZIEK 1823-28, COOPER

Schubert: Pianosonates nr. 20 in A D. 959, nr. 16   in a D. 845 en nr. 17 in D D. 850; Ecossaises D. 781 nr. 1-11; Pianostukken D. 946 nr. 1-3. Imogen Cooper. Avie AV 2156 (2 cd’s, 2u. 28’21”). 1988

 

Schubert: Pianosonates nr. 19 in c D. 958, nr. 18  in G D. 894; Moments musicaux nr. 1-6 D. 780; Deutsche Tänze nr. 1-16 D. 783; Impromptu’s D. 935 nr. 1-4. Imogen Cooper. Avie AV 2157 (2 cd’s, 2u. 23’ 46”). 1988

 

Schubert: Deutsche Tänze op. post. 171, D. 790. 1-12; Pianosonates nr. 14 in a op. post. 143, D. 784, nr. 15 in C D. 840 ‘Reliquie’ en nr. 21 in Bes D. 960; Ungarische Melodie in b D. 817; Allegretto in c D. 915. Imogen Cooper. Avie AV 2158 (2 cd’s, 2u. 18’53”). 1988

 

Te beginnen in 1987 legde Imogen Cooper op het Nederlandse label Ottavo op 6 cd’s (OTR C 68608, 58714, 88817, 128715 en 78923) in drie jaar onder de noemer Pianomuziek 1823-28 al dit moois vast. Het leed internationaal gezien slechts een schaduwbestaan bij gebrek aan publiciteit en kennis. Of die losse opnamen nog verkrijgbaar zijn? Een team van ex-studenten Muziekregistratie van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag – Edo Santman, Benno Torringa en Marc Zoutendijk - tekende voor de zeer verzorgde opnametechniek vanuit de Londense Henry Wood zaal. Verscholen in het platenrek toeven de prachtopname nog steeds. Of ze nog leverbaar zij in deze vorm? 

Twintig jaar later ontfermde het internationaal actievere Avie zich nogmaals over dit quasi verloren materiaal en bundelde het op drie dubbelaars.

Meteen valt op, dat Cooper die niet tot de categorie van de historiserenden als Staier behoort, bij toerbeurt een Steinway- en een Yamaha vleugel gebruikte.

Opnieuw was het een feest om Cooper te beluisteren,want ze heeft veel affiniteit met Schuberts gevoeligheden. Haar spel bezit de nodige kracht, maar toont ook veel gevoel voor zijn speciale lyriek. Voeg daarbij dat ze greep heeft op zowel kleine details als op de grotere structuren.

Haar spel bezit de spontaniteit van een zaaloptreden met een warme pianotoon en fijn geschakeerde timbres die natuurlijk samengaan met subtiele nuances in de frasering van de welvende melodielijnen. 

Dit bevalt nog beter dan wat Coopers leermeester Brendel op Philips met de late Schubert deed. Alleen Uchida (Philips 475.628-2, 8 cd’s) bevindt zich op een vergelijkbaar hoog niveau in een dergelijk overzicht.