Sauguet: Symfonie nr. 1 Explatoire. Moskou’s symfonie orkest o.l.v. Antonio de Almeida. Marco Polo 8.223463 (53’11”). 1994
Sauguet: Symfonie nr. 2 Allegorique ‘Les saisons’. Geneviève Ruscica (s), Moskou Capella en Moskou’s symfonie orkest o.l.v. Antonio de Almeida. Marco Polo 8.223464-5 (2 cd’s, 1u. 17’05”). 1995
Sauguet: Symfonieën nr. 3 I.N.R. en 4 Du troisième age. Moskou’s symfonie orkest o.l.v. Antonio de Almeida. Marco Polo 8.223472 (75’01”). 1995
In tegenstelling tot zijn vriend Darius Milhaud is Henri Sauguet (eigenlijke naam Henri-Pierre Poupard, 1901-1989) zelfs binnen Frankrijk een vrij onbekende componist gebleven. Dat verbaast wel, want Stravinsky beschouwde hem als zijn belangrijkste jonge Franse tijdgenoot.
Op aanraden van Milhaud kwam hij in 1921 naar Parijs, waar hij nog bij Koechlin studeerde en later de École d’Arcueil stichtte met steun van Satie en met Roger Desormière, Henri Pawl-Pleyel en Maxima Jacob als leden.
Symfonie nr. 1 (1945) is vierdelig en begint met een soort perpetuum mobile; het tweede deel is uitgesproken elegisch, het derde heeft marskarakter en in de finale lijkt nog eens de bevrijding te worden gevierd.
Met de tweede symfonie (1949) won Sauguet de Prix de Rome omdat de organisatie van die begeerde prijs stond op het gebruik van nieuwe vormen en het gebruik nan geluiden uit de natuur. Twee jaar later herzag hij het werk enigszins om het voor conventioneel gebruik geschikt te maken.
Het gaat om een vijfdelige compositie met bijna anderhalf uur lengte. Elk deel wordt vooraf gegaan door een onbegeleid koor dat de jaarcyclus van de winter tot de terugkeer daarvan beschrijft.
Dienovereenkomstig wordt het thematische materiaal enigszins cyclisch behandeld. Aan het eind van het derde deel horen we even de hoge sopraan Geneviève Ruscica als kwelende nachtegaal. Mooi momenten zijn te horen in ‘Les vendageuses’ en ‘Retour de l’hiver’.
De bijnaam van de derde symfonie (1955) verwijst niet naar de naam van een muzikaal geëerde figuur of iets programmatisch, maar bij wijze van grap naar de tempo aanduidingen van de drie delen ‘Impetuosamente’, ‘Nobilmente’ en ‘Risoluto’. Het is een vrij atletische compositie.
De bijnaam van de vierde symfonie (1971) is daarentegen wel programmatisch bedoeld. Du troisième age verwijst naar de laatste levensfase van de mens. Wie het karakter van het werk wil duiden, kan het beste aan Honegger en Roussel danken. Bewust lijken alle vernieuwende invloeden uit die tijd te zijn vermeden.
Het moet tot de grillen van de muziekindustrie behoren om met onbekende Franse orkestpartituren en een Franse dirigent van Portugees-Amerikaanse afkomst naar een tweede garnituurs orkest in Rusland te gaan om deze werken op te nemen. Waarschijnlijk een centenkwestie van een low-budget label.
Hoewel we dankbaar mogen zijn voor dit initiatief, is het wat het resultaat van de uitvoeringen betreft nogal behelpen. Deze hebben een wat bleek en terloops karakter en klinken niet echt overtuigend. Voldoende voor een eerste kennismaking. De opnamen op zich zijn wel goed.