CD Recensies

SCHUMANN: ROSE PILGERFAHRT, DER, JENEMANN, KUHN, CREED

Schumann: Der Rose Pilgerfahrt op 112. Anna Lucia Richter (s., Roza), Christoph Prégardien (t., verteller), Julian Prégardien (Max), Michael Dahmen (bs., grafdelver), Michael Gees (p) met het Zuidduits kamerkoor o.l.v. Gerhard Jenemann. Carus 83.450 (62’33”). 2009

 

Schumann: Der Rose Pilgerfahrt op 112. Inga Nielsen (s), Helle Hinz. (s). Annemarie Møller (a), Deon van der Walt (t), Guido Päevatulu (b) mer het Deens nationaal  omroeporkest en –koor o.l.v. Gustav Kuhn. Chandos CHAN 9350 (62’01”). 1993

 

Schumann: Der Rose Pilgerfahrt op 112. Christiane Oelze (s), Birgit Remmert (a), Werner Güra (t), Hanno Müller Brachmann (bs), Inés Villanueva (s), Dagmar Wietschorke (s), Ulrike Andersen (a), Klaus Thiem (b), Ulrike Bartsch (a(, Philip Mayers (p) en het RIAS kamerkoor o.l.v. Marcus Creed. Harmonia Mundi HMC 90.1668 (62’27”). 1998

 

Dat Schumann, die in 1843 al het wereldlijke oratorium Das Paradies und die Peri op. 50 had geschreven zich in 1851 evenzeer aangetrokken voelde tot het sprookje cum idylle De pelgrimstocht van de roos van Moritz Horn is heel begrijpelijk. De schrijver had zich laten inspireren door het sprookje van Andersen over De rozenelf.

Het verhaal gaat over een roos die verlangd net zo bemind te worden als dat onder mensen gewoon is. De elfenkoningin stuurt haar er daarom op uit met een roos in haar hand als blijk van aards geluk. Aanvankelijk wordt ze niet geaccepteerd, maar wanneer ze een begrafenis bijwoont ondervindt ze medelijden. Aan het eind van het eerste deel probeert een elfenkoor haar terug te lokken. Ze kreeg jaar zin, maar werd ook blootgesteld aan pijn en verdriet in het ondermaanse.

Een grafdelver geeft haar onderdak voordat een molenaar haar meetroont in deel twee. Diens dochter is kort tevoren gestorven aan liefdesverdriet en Rosa zoals ze nu heet, wordt eerst dubbelgangster, trouwt later het Max, een boswachterzoon, krijgt een zoontje. Aan het eind plaatst ze een roos in de hand van haar zoon en sterft een ‘dood vol morgenrood”.

Aanvankelijk schreef Schumann het werk voor een kleine bezetting met onbezette dubbelrollen en alleen pianobegeleiding. De tenor kondigt het begin van de lente (Johannesdag) aan, de natuur wordt herboren. Van daaruit ontwikkelt de compositie zich.

Met de tekst, die grossiert in Biedermeiersentimenten en typisch negentiende eeuwse melancholie, bemoeide de componist zich nog wel. Folklore gerelateerde onschuld lijkt een dominante eigenschap van het werk.

In de kleinschalige oorspronkelijke versie is aan die eigenschap ideaal voldaan. Met zij  fris klinkende stem is Christoph Prégardien de ideale verteller die een intieme sfeer weet op te roepen. Luister maar naar hoe hij de geboorte van het ‘Rosenkind’ en haar eerste pijn aankondigt. De tijdens de opname twintigjarige Anna Lucia Richter speelt de centrale rol in muzikaal-expressief opzicht heel geloofwaardig. Dat blijkt uit het gevoel van verwondering dat ze toont als zwervend onschuldig meisje, uit haar uitingen van droefenis als ze heel treffend haar eerste ontmoeting met de dood beschrijft en uit haar treffend trieste optreden aan het slot.

De overgang van een nuchtere poker face grafdeler naar een deelnemende voogd maakt Michael Dahmen heel goed duidelijk. En Julian Prégardien is een beminnelijke Max.

Uit het tekstboekje valt af te leiden dat koorleden de andere, kleinere rollen vervullen: Elvira Bill is Martha, die zich in het eerste deel van Rosa afwendt, Sibyla Müller is elfenkoningin en molenaardochter en Thomas Schülz molenaar.

Het koor zingt met een elfjesachtige lichtheid die aangenaam stemt. Dat is mooi te horen in de bruiloftsscène; de mannenstemmen stralen in de jachtscène uit deel twee. Fortepianist Michael Gees is steeds een wonder van differentiërend inlevingsvermogen.

Het is een openbaring om deze oorspronkelijke versie te ondergaan. Een tussenvorm met meervoudige, uitstekende solisten biedt Marcus Creed. Van de wat latere versie met meer solisten en echte orkestbegeleiding bestaan diverse opnamen. Van Frühbeck de Burgos (EMI 769.446-2), Spering (Opus 111 OPS 30-190) en Huber (EBS 6075), maar die van Kuhn geldt als de best geslaagde.