Spontini: La vestale. Maria Callas (s., Giulia), Franco Corelli (t., Licinio), Enzo Sordello (b., Cinna), Nicola Rossi-Lemeni (bs., Il sommo sacerdote), Ebe Stignani (ms. La gran Vestale), Vittorio Tatozzi (bs) Un console), Nicola Zaccaria (bs., Aruspice) met het Ensemble van La Scala Milaan o.l.v. Antonio Votto. Andromeda ANDRCD 5016, Opera d’oro OPD 1227 (2 cd’s, 2u. 10’39”). 1954
Spontini: La vestale. Karen Huffstodt (s., Julia), Anthony Michaels Moore (t., Licinius), J Patrick Raftery (b., Cinna), Dimitri Kavrakos (bs., Le souverain pontifex), Denyce Graves (ms., La grande Vestale), Silvestro Sammaritano (bs, Un consul), Aldo Bramante (bs, Le chef des aruspices) e.a. met het Ensemble van La Scala Milaan o.l.v. Riccardo Muti. Sony S3K 66.357 (3 cd’s, 3u.02’06”). 1993
La vestale gaat over de onvermijdelijke conflicten tussen religie, macht en seks waarin de Vestaalse maagd Julia verstrikt raakt door haar desastreuze liefde voor de Romeinse generaal Licinius. Het is een nogal merkwaardig en complex werk waarin een brug wordt geslagen tussen het laat achttiende eeuwse classicisme en de romantiek van Berlioz die de tweede acte omschreef als één crescendo gigantesque. Er bestaat een kleine verwantschap met Bellini’s Norma, met dit verschil dat Bellini’s opera tragisch eindigt en die van Spontini over een priesteres die in gewetensnood komt door profane liefde de voorrang te geven boven geheiligde niet. Natuurlijk zijn er meer verschillen. Spontini maakt gebruik van een grotere variëteit aan vocale vormen en middelen (arioso bijvoorbeeld).
Deze opera werd ook zeer bewonderd door Beethoven en Wagner en beïnvloedde Berlioz dus sterk.
Duidelijk is ook dat het werk een krachtige, veelzijdige vertolkster van de Juliarol vereist. Rosa Ponselle, Montserrat Caballé en natuurlijk Maria Callas komen dan onmiddellijk in beeld. Alleen van Callas is er een helaas slechts een heel pover klinkende opname uit 1954 die echter toch nuttig is om kennis van te nemen. Jammer genoeg is in deze oudste Scala opname met Callas ook nog ongeveer een derde van het werk gecoupeerd, doch bleef wel wat balletmuziek intact.
Meestal worden Spontini’s opera’s in het Italiaans gezongen, maar ze zijn belangrijker voor de Franse operatraditie. Met een wat ongewone bezetting zorgt Muti voor een vertolking die dat belangrijke punt onderstreept. Een tweede winstpunt is dat hij het werk in complete vorm biedt. Er is veel aandacht voor details. Over de vocale bezetting valt echter niet alleen positiefs te melden. Als Julia voelt de Amerikaanse sopraan Huffstodt wel de juiste gevoelswaarde aan, maar had die wat krachtiger en minder ééndimensionaal mogen uiten. Ook haar Franse uitspraak laat te wensen over. Als Licinius is Michaels Moor een stuk overtuigender, hij zingt goede melodielijnen en een redelijk zuiver Frans met een mooie tessitura. Verder horen we Graves als een heerszuchtige, maar mogelijk niet geheel idiomatische Grande Vestale en Kavrakos met zijn snelle vibrato als een imposante Pontifex. De Cinna van Raftery klinkt haast iets te gebeiteld.
Zo ontstond tot er een over de hele linie nog betere opname verschijnt de vooreerst beste versie met dank aan Sony. Andere uitgaven van Previtali (2x, op GOP 66.319 en Gala GL 100.706) en Kuhn (Orfeo C 256922 H) blijven hiermee vergeleken achter. Vreemd eigenlijk dat deze opera zowat tachtig jaar werd ‘vergeten’.