CD Recensies

SARTORIO: ORFEO, L'

Sartorio: L’Orfeo. Ellen Hargis (s., Orfeo), Suzie LeBlanc (s., Euridice), Ann Hallenberg (s., Aristeo) Anne Grimm (s., Autonoe), Laurie Reviol (s., Tetide), Petra Noskaiová (ms., Orillo). Olof Lilja (t., Erinda, Ercole), Rodrigo del Pozo (t., Achille), Josep Cabré (b., Chirone), Harry van der Kamp (bs., Esculapio, Pluto) met het Teatro Lirco o.l.v. Stephen Stubbs. Vanguard 99194, Challenge CC 72020 (2 cd’s, 2u. 24’22”). 1998 

 

Bezoekers van het Utrechtse Festival oude muziek in 1998 kunnen zich de concertante uitvoering van L’Orfeo van Antonio Sartorio (1630-1680) mogelijk herinneren. Het gaat om een opera in 3 aktes met 17 taferelen op libretto van Aureli die in 1672 in Wenen in première ging.

Nadat in 1637 een Venetiaans theater een groter publiek in staat had gesteld om opera’s bij te wonen die tot dan toe vrijwel uitsluitend in besloten kring aan hoven tot opvoering kwamen, had een zekere commercialisering van het genre plaatsgevonden: de libretti werden  spannender, afwisselender en complexer gemaakt, er kwamen meer virtuoze aria’s.

Dat is goed te zien aan dit werk van Sartorio. Om de Griekse mythe van Orfeus niet alleen spannender, maar ook menselijker te maken, veranderde Aurelio Aureli Orfeus als goddelijke zanger in een jaloerse echtgenoot die zijn vrouw Euridice liet vermoorden (als ze niet al aan een giftige slangenbeet was gestorven) omdat hij haar van overspel verdacht. Maar daarvan krijgt hij spijt, daalt af in de onderwereld om haar terug te halen. Dat leidt echter niet tot een gelukkig einde. Om daarvoor te zorgen is er een ander stel bijgehaald: Aristo (de broer van Orfeus) en prinses Autonoe, die aan het eind van de opera een treffend liefdesduet zingen.

Deze enige ‘live’ opname van het werk is grosso modo heel behoorlijk geslaagd.