Silvestrov: Bagatellen voor piano nr. 1-14; Elegie voor strijkorkest; Stille Muziek; Afscheidsserenade; De bode; Twee dialogen met nawoord. Valentin Silvestrov en Alexei Lubimov (p) met het Münchens kamerorkest o.l.v. Christoph Poppen. ECM 476.6178 (74’58”). 2006
Silvestrov: Symfonie nr. 6. SWR Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Andrey Boreyko. ECM 1935 (54’20”). 2006
Korzo Den Haag en het Matangi kwartet wijden het openingsconcert van het (UN)Heard Music Festival 4 maart 2017 onder meer aan de zelf aanwezige componist Valentin Silvestrov (1937) met een uitvoering van diens Triptiek. Daarvan bestaat blijkbaar nog geen opname, wat geen wonder is als het om een première gaat.
In deze rubriek zijn al aardig wat opnamen met werken van Silvestrov besproken, maar hier zijn er twee meer. Silvestrovs ster is rijzende en zijn werken krijgen grotere bekendheid wat in niet geringe mate te danken is aan de muziekindustrie die voor wereldwijde verspreiding zorgt.
Bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag bracht ECM in 2007 een opname uit waarop de componist zelf zijn veertien Bagatellen (in feite dertien plus een variatie van nr. 2) uitvoert.
Het gaat om miniaturen die niet zozeer op zichzelf staan als wel een half uur lang met elkaar vervloeien in een sfeer van spectrale toespelingen op romantische pianistiek met voortdurend puntige dynamiek (het rechter pedaal blijft voortdurend ingedrukt).
Deze Bagatellen lijken een mooi voorbeeld van wat de essentie van Silvestrovs muziek met zijn vaak duistere dubbelzinnigheden uitmaakt.
De overige werken op deze cd zijn voor strijkorkest; ze worden heel gevoelig door de Münchenaren gespeeld.
In het drietal etherische dansen uit Stille muziek en de gedistantieerde elegantie van de tweedelige Afscheidsserenade heerst eenzelfde soort sfeer als in de Bagatellen.
Alexei Lubimov levert een veeleisende bijdrage aan De bode, een Mozartiaans rondo van een bedrieglijke kalmte en in Twee dialogen met een nawoord klinken zwakke echo’s van Wagner en Schubert door. Het zijn alle blijken van Silvestrovs grote creativiteit.
Voor zijn symfonie nr. 3 kreeg Silvestrov in 1967 de Koussevitzky prijs, zijn symfonie nr. 6 uit 1995 is uitgebreider met in spiegelbeeld geplaatste delen en als kenmerkende eigenschap het derde deel, aan bijna een half uur durend nevelig andantino.
Nebula had trouwens de bijnaam van dit werk kunnen zijn. Want als een in nevelen gehuld groot zeeschip doemt in het eerste deel de muziek op. Geleidelijk laten zich meer instrumenten horen en het lage koper toont iets van dreiging. Van een duidelijke thematische ontwikkeling is geen sprake. Het tweede deel vloeit logisch uit het eerste voort. Het middendeel begint met een mooie, tere, warme melodie. Aan het eind manifesteren zich piano en harp, die ook in het laatste deel nog een rol spelen.
Uitvoering en opname zijn topklasse.
Alles in de geest van Slvestrovs credo: “Muziek is voor mij geen filosofie, geen wereldvisie, het is een lied van de wereld over zichzelf alsof het een muzikaal getuigenis van het bestaan is”.