Saint-Saëns: Complete werken voor viool en orkest. Ulf Hoelscher (v), Ralph Kirschbaum (vc) met het Philharmonia orkest o.l.v. Pierre Dervaux. Warner 7243-572.001-2, Brilliant Classsics 94308 (2 cd’s, 2u. 29’38”). 1977
Saint-Saëns: Complete werken voor viool en cello en orkest. Liya Petrova (v), Jolente de Mayer (v), Tatiana Samouil (v), Harriet Langley (v), Elina Buksha (v), Maria Milstein (v), Noëlle Weidmann (vc), Adam Krzeszowiec (vc), Deborah Pae (vc), Wojciech Fudala (vc) met het Luiks filharmonisch orkest o.l.v. Christian Arming. Zig-Zag territoires ZZT335 (3 cd’s, 3u. 53’12”). 2013
Om welke werken gaat het hier?
Vioolconcert nr. 1 in A op. 20 (1859)
Vioolconcert nr.2 in C op. 58 (1880)
Vioolconcert nr. 3 in b op. 61 (1880)
La muse et le poète op.132 (1910)
Valse-caprice (bew Ysaÿe) (1877)
Romance in C op.48 (1871)
Romance in Des op.37 (1874)
Havanaise op. 83 (1887)
Morceau de concert in e op. 62 1880)
Introduction et rondo capriccioso op. 28 (1887)
Caprice andalou in G op. 122 (1904)
Prélude du Déluge op. 45 (1875).
Saint-Saëns was een meester in het vlechten van melodieën, net als van het orkestrale klankpalet. De meeste hier bijeengebrachte werken klinken eerder besuikerd dan gezouten. Met het voordeel dat het alles aangenaam te beluisteren is, ook al vertelt de componist weinig nieuws en diepzinnigs, want zijn werken zijn met groot vakmanschap geschreven.
Van de concerten zijn het derde vioolconcert en het eerste celloconcert het bekendst, bij de korte stukken de Havanaise en Introduction et rondo capriccioso, maar het is goed om ook eens de rest van de concertante stukken te horen. Het korte eerste vioolconcert is bijvoorbeeld erg aantrekkelijk. Datzelfde geldt voor de minder bekende Romances.
La muse et le poète is een soort dubbelconcert waarin de cello een belangrijke rol vervult. Het Caprice andalou met zijn Andalusische dansinslag verdient grotere bekendheid. De devote Prélude du Déluge is van een passende ernst als voorspel van het oratorium over de Zondvloed waarvan nog steeds geen volledige opname is gemaakt
Verder gaat het deels om bewerkingen. Ulf Hoelscher is heel goed tegen zijn taak opgewassen en hij krijgt van Dervaux de verlangde ondersteuning, maar is – een bekend oud euvel – nogal prominent opgenomen.
De tweede uitgave doet er een flinke schep bovenop door ook alle werken voor cello en orkest toe te voegen, te weten:
Étude en forme de valse op. 52/6 (bew) (1877)
Allegro appassionato op. 43 (1873)
Celloconcert nr. 1 in a op. 33 (1872)
Celloconcert nr. 2 in d op. 119 (1902)
Suite voor cello en orkest op. 16b (1862)
Romance in f op. 36 (1874)
Het aardige van dit project is, dat een steeds wisselend stel jonge solisten is ingezet. Zij zijn gelukkig allen opgewassen tegen hun taak en het zou niet eerlijk zijn om er eentje met misschien de grootste verdienste eruit te lichten. Wat opvalt is, dat het bij dit puike tiental om acht dames en twee heren gaat. Een teken des tijds. Goed ook dat men deze talenten, die alle het stadium van aanstormend voorbij zijn, zo’n mooie kans biedt.
Het zal duidelijk zijn dat het evenwichtiger klinkende tweede pakket de grootste aanbeveling meekrijgt.
Kan zijn dat van bepaalde werken individueel nog mooiere opnamen bestaan. De cellowerken van Isserlis (RCA 09026-63518-2), het eerste concert van Rostropovich (Warner 7243-567594-2) en Kliegel (Naxos 8.553039), de vioolconcerten van Graffin (Hyperion CDA 67074), het eerste vioolconcert plus korte stukken van Kantorow (BIS CD 860) en het derde idem (BIS CD 1470). Maar met het Zig Zag album is men ineens van veel gezoek af.