CD Recensies

SCHNITTKE: SUITE IN OUDE STIJL; JEROEN BOSCH FRAGMENTEN E.A.

Schnittke: Encore. Suite in oude stijl (bew); Sonate voor viool en kamerorkest; Concert voor piano en strijkers; Fragmenten naar schilderijen van Hieronymus Bosch nr. 1-5. Vladimir Spivakov (v), Alexander Grindin (p), Dmitri Kortchak (t) met de Moskouse virtuozen o.l.v. Vladimir Spivakov. Capriccio C 8011 (78’39”). 2001

 

Na net gisteravond bij me in het dorp te hebben geluisterd naar een fascinerende, intense uitvoering van Schnittke’s derde strijkkwartet (1983) is het goed me aan de hand van deze cd te bezinnen op de muzikale nalatenschap van deze componist. Dan kom je terecht in een multidimensionale exploratie van wat de muzikale waarheid in de twintigste eeuw zou kunnen zijn, van chaotisch polystilisme tot oprechte spiritualiteit.

Waaruit bestaat de muzikale waarheid? Bestaat zoiets als muzikale authenticiteit (niet bedoeld is het gebruik van oude instrumenten, het gebruik van darmsnaren en het spelen zonder vibrato) in termen van een stem geven aan een volkomen oprecht serieuze expressieve of emotionele uiting? Of is muziek een combinatie van stilistische conventies en structurele formules die betekent dat componisten hun ware identiteit – wat die ook moge zijn – verhullen zodat her zoeken daarnaar altijd een verwarrend schimmenspel blijft?

Het enorme, zeer veelzijdige oeuvre van Alfred Schnittke confronteert ons met degelijke vragen naar de muzikale en historische betekenis.

In de Suite in oude stijl (1972), oorspronkelijk voor viool en piano (of klavecimbel) toont de componist zich van zijn bescheiden, charmante kant en de bewerking voor strijkorkest verhoogt die warme uitstraling. 

De Sonate voor viool en kamerorkest (1967) is niet anders dan een eigen bewerking van de Vioolsonate nr. 1 uit 1963 komt iets sardonisch, iets heel eigens van ‘zo ben ik nu eenmaal’ in het spel dat een zeker pathos in zich bergt. Maar dan wel op een manier die erg boeit.

Het Concert voor piano en strijkorkest (1979) kan worden gezien als een werk dat is opgebouwd uit plakken ruw beton die met kracht op de luisteraar worden losgelaten, maar er zijn ook veel pianistisch mooie momenten, zoals in de neo-Prokofiev cum Honegger toccata en de grote slotcadens. De kleinere strijkersbezetting zorgt ten opzichte van het grote symfonie orkest voor wat mildheid tegenover het origineel (van bv. Gothoni, Ondine ODE 893-2).

Tot slot de aan Spivakov opgedragen vijf Bosch fragmenten (1994) die oorspronkelijk zijn geschreven voor tenor, viool en klavecimbel en als zodanig zijn vertolkt door Dmitri Korchak (t), Vladimir Spivakov (v) en Sergei Bezrodny (Capriccio 67016) doch hier met een welkom grotere strijkersbezetting klinken. Hierin tracht de componist knap om bijzondere beeldindrukken van ver voor het Bosch herdenkingsjaar in tekst en muziek uit te drukken. 

Zo worden hier in een fraai gerealiseerd caleidoscopisch programma interessante kanten van de tenslotte toch moeilijk grijpbare componist getoond.