Schubert: Pianoduo’s (compleet). Polonaises nr. 1 in  Es WoO. 20, 2 in Bes D. 599, 2 in F op. 61, 3 in Bes op. 61, D. 824, 4 in F D. 599, in g WoO. 20/7, in As WoO. 20/8 in A WoO. 20/2, in A op. 61/5 D. 824, in Bes D. 618a (bew), in f WoO. 20/3, in D op. 61/4 D. 824, in Bes WoO. 20/4, in D op. 61/4 D. 824, in E D. 599/3, in b WoO. 20/5, in d op. 61/1 D. 824. In d D. 599/1, in E WoO. 20/6; Marche héroïque nr. 2 in C D. 602, nr. 3 in D 602, nr. 1 in b D. 602; Deutscher mit zwei Trio’s und zwei Ländler D. 618; Rondo’s in D op. 138, D. 608, in A op. 107, D. 951; Grandes Marches in Es op. 40/1 D. 819, in Es. Op. 40/5 D. 819, E op. 40/6 D. 819, in D op. 40/4 D. 819, in a op. 66, D. 885; Grand duo in C op. post. 140, D. 812; Ouverture in f op. 34 D. 675; Introduktion, Variationen und Finale in Bes D. 603; Fantasieën in f op. 103, D. 940, in G D. 9, in c D. 48; Marches militaires op. 51 nr. 1-3, D. 733; Mars in g op. 40/2, D. 819; Ländlers in Es en A D. 814, D. 783/8 e.a.; Divertissement à la hongroise D. 818; Kindermarsch in G D. 928; Grande marche funèbre in c D. 859; Variations sur un thème original in As op. 35 D. 813; Variaties over een Franse melodie in e D. 624/10; Deutscher op. 33/9, D. 783; Marches caracteristiques op. 121 nr. 1 en 2 D.886; Lebensstürme, ‘allegro’ in a op. post. 144, D. 947; Ouverture in g D. 668; Duitse dansen op. 33 nr. 1-16 D. 783; Sonate in Bes op. 30, D. 617; Fuga in e D. 952; Grande marche et trio in b op. 40/3, D. 819; Variaties op een thema uit ‘Marie’ van Hérold D. 908; Ecossaises mr. 17 en 18 op. 33, D. 783; Allegro moderato en andante D. 968; Divertissement sur des motifs originaux français D. 823. Anthony Goldstone en Caroline Clemmow. Divine Art DDA 21701 (7 cd’s, 9u. 23’26”). 1999

Tijdens muziekavonden bij hem thuis werden zijn gasten uitgenodigd om de muziek van de meester zelf te spelen. Een zekere voorkeur bestond voor pianowerken à quatre mains, pianoduo’s. Geen andere schreef er zoveel als Schubert en dat in heel verschillende vormen.

Christoph Eschenbach en Justus Frantz voerden er vele uit in 1978/9 (EMI 3.56321-2, 3.65326-2, 4 cd’s) en ook andere pianoduo’s als maakten deelopnamen, bijvoorbeeld het duo Crommelynck (Claves), Jandó en Kollar (Naxos). Van het belangrijkste en mooiste werk, de Fantasie in f D.940 bestaat een onvergetelijk mooie opname van Perahia en Lupu (Sony SK 39511, 517490-2). 

Maar het echtpaar Anthony Goldstone en Caroline Clemmov is waarschijnlijk het enige hechte duo dat in wisselde samenstelling al die vierhandige werken, goed voor in totaal bijna negen uur muziek, pauzes tussenin niet meegerekend, vastlegde. Zelfs een tweetal Polonaise toegiften van Schumann zijn hen niet ontgaan. Hun opnamen uit 1998 zwierven over verschillende labels als Olympia OCD 671/7, maar zijn nu bij Divine Art in veilige handen.

In die bekende Fantasie lijken ze misschien wat terughoudend qua expressie, maar dat wordt elders, zoals in Lebensstürme en het Grand duo goed gemaakt. De vrij simpele Ländler worden fijnzinnig gespeeld, het Divertissement à la française klinkt charmant, het dito in Hongaarse stijl pittig en inventief. De Duitse dansen bezitten voldoende zwier en de Kindermarsch is vol kinderlijke onschuld. De Marches caracteristiques daarentegen sprankelen trots. Het mooist lukten de Grande marche héroique en het ontroerende Grand rondeau dat Schubert vijf maanden voor zijn dood in 1828 componeerde.

Gelukkig klinken de opnamen behoorlijk fris.