CD Recensies

SUK: RIJPHEID; EEN ZOMERSPROOKJE; PRAAG E.A.

Suk: Rijpheid op. 34; Symfonie in E op. 14. BBC symfonie orkest o.l.v. Jiří Bĕlohlávek (Chandos CHSA 5081 (78’33”). 2010

 

Suk: Een zomersprookje (Pohadka leta) op. 29; Praag op. 26. BBC symfonie orkest o.l.v. Jiří Bĕlohlávek (Chandos CHSA 5109 (79’32”). 2012

 

Het bekendste werk van Josef Suk is zijn tweede symfonie, het werk met de bijnaam Asrael dat hij in 1904/6 na de dood van zijn schoonvader en mentor Dvorak schreef. Daarin putte hij diep uit eigen emoties wat tot een grote expressierijkom leidde.

Daaraan kan de Symfonie nr. 1 uit 1899 niet tippen. Het is een lichtelijk bleek werk, dat veel eer is verschuldigd aan Dvorak en Brahms, maar dan zonder de melodische inventiviteit van eerstgenoemde of het klassieke structuurbesef van laatstgenoemde. Door de nadruk te leggen op de luchtige charme maakt hij van het werk wat ervan te maken valt.

Een stuk beter en belangrijker is het symfonisch gedicht Rijpheid uit 1917 dat ook een stuk dichter bij de doorwrochte wereld van de Asrael symfonie staat. Het programma van het gedicht dat eraan ten grondslag ligt, is eerder van metafysische dan van illustratieve aard. Het gaat over de beproevingen en bezoekingen van het leven en eindigt met een massieve fuga en een bemoedigend vouwenkoor achter het podium. Een vrij heftig stuk, bij vlagen kwellend, maar mooi passend in Suks laatromantische soort uitingen.

Een zomersprookje (1908) is een ander van de drie symfonische gedichten die Suk schreef na de Asrael symfonie. Het gaat om een uitgebreid, vijfdelig werk dat zo’n 55 minuten duurt. Het idioom is nog steeds laatromantisch, maar er lijkt ook iets van Debussy te zijn ingeslopen. Essentieel waren echter de symfonische gedichten van Dvorak, maar dan op een nogal meanderende, niet erg dramatische manier verwerkt.

Het derde symfonische gedicht, Praag (1904) is compacter en meer de moeite waard als beeld van de stad en zijn historie. Het mankeert niet aan weelderige, soms haast grandioze klanken.

Ongetwijfeld behoorde Jiří Bĕlohlávek tot de beste vertolkers van Suks werken en hier lost hij die belofte weer prachtig in.