CD Recensies

SCARLATTI, D.: PIANOSONATES, HUANGCI

Scarlatti, D.: Pianosonates in G K. 13,G K. 124, G K. 125, G K. 144, G K. 454, G K. 470, G K. 284, g K. 450, g K, 4, g K. 76, g K. 8, g K. 35, g K. 31, g K. 108, g K. 476, D K. 435, D K. 140, d K. 32, D K. 491, D K. 490, D K. 397, D K. 278, E K. 206, A K, 322, E K. 135, F, F K. 518, d K. 213, F K. 6, a K. 175, F K. 6, a K. 175, F K. 6, a K. 175, F K. 296, a K. 61, D, K. 443, A K. 208, D K. 29, G, G K. 260, g K deest, G K. 146 G K. 427, C K. 513. Claire Huangci. Berlin Classics BC 300603 (2 cd’s, 2u. 10’45”). 2014

 

Wat voor richtlijn, welk uitgangspunt kies je wanneer uit de 555 sonates van Domenico Scarlatti een programma voor twee cd’s mag samenstellen? Claire Huangci had daar voor haar tweede cd project duidelijke gedachten over. Ze beschouwde deze werken als een brug tussen barok en classicisme stelde ze op het eerste plaatje een soort baroksuites samen, terwijl voor het tweede een opbouw van meerdelige sonatevormen werd gekozen. 

Iedere suite volgt de basisvorm van Prelude of Toccata, gevolgd door courante, sarabande, gigue en aangevuld met tussenspelen als bourrée, passepied, gavotte en/of menuet. Dat leidde wel tot tekens een stel sonates in dezelfde toonaard (G, g, D, E, F) wat tonale afwisseling niet ten goede komt. Bij de sonates op cd 2 is de opbouw steeds snel=langzaam-snel.

Wat dan weer wel goed treft, is dat Hangci’s Yamaha vleugel meer dan een Steinway, Bösendorfer of Fazzioli de klavecimbelklank benadert. En meer dan een klavecimbel stelt het instrument de pianiste in staat om een verrassend breed spectrum aan nuances te laten horen. Daar maakt ze volop verbeeldingsvol en technisch knap gebruik van, zelfs gitaareffecten komen langs. Op articulatie, tempokeus gevoel voor dansvormen valt niets aan te merken. Ook helpt het duidelijke speelplezier van Huangci: ‘it’s fun to play them’. Ook de expressie komt nauwelijks tekort en ze buit dit potentiaal mooi uit. 

In de eerste Suite in G zijn de snelle, in ritmisch opzicht veeleisende sonates K. 13, 124 en 125 elkaar aanvullend bijeengebracht; ze worden gevolgd door de rustiger, eleganter K. 144, de dartele K. 454 en de suite wordt afgerond met de levendige K. 470 en K 284. Dit als voorbeeld.

Een paar verdere hoogtepunten zijn K. 6, K. 29, K. 35, K. 208 K. 213, K. 332, K. 443, K. 518. Daar staat tegenover dat K. 146 wel eens beter klonk, bijvoorbeeld bij Horowitz (Sony SK 42410).

Maar verder is de uitkomst van dit geheel op een lijn te stellen met eerdere piano opnamen van Pogorelich (DG 435.855-2), Zacharias (MDG MDG 940-1162-6, EMI 763.940-2), Sudbin (BIS CD 1508) en Pletnev (Virgin 545.123-2). Huangci kan zich meten met de besten onder hen. Pletnev, lang dé favoriet, mag dan veelzijdiger en soms spectaculairder zijn, voor Huangci’s meer gevoelswarmte en ontwapenende onschuld bezittende verklankingen hebben ongeveer even grote waarde.