Schumann: Symfonie nr. 2 in C op. 61 (bew.); Ouvertures Genoveva op. 128 (bew) en Julius Caesar op. 128’; Concertstück voor 4 hoorns en orkest in F op. 86 (bew.). Eckerle pianoduo. Naxos 8.572880 (75’58”). 2015 

Heel wat Schumann kenners zullen waarschijnlijk de Ouverture Julius Caesar die in 1851 voor Shakespeare’s gelijknamige toneelstuk schreef nauwelijks ooit hebben gehoord. Opname bestaan ervan door Georg Solti (Decca 448.930-2), Wildner (Naxos  8.550608) en Shambadal (Arte Nova 74321-80782-2).

In de negentiende eeuw waren veel amateur musici dolgelukkig met goede vierhandige pianoreducties van orkestwerken. In het geval van Schumann zorgde hij daar zelf vaak voor, soms geholpen door zijn vrouw Clara, zijn zwager Woldemar Bargiel,  Carl Reinecke, Theodor Kirchner, Otto Dresel en de organist Robert Pfretzchner.

Het uit Mariko en Volker Eckerle bestaande pianoduo maakte al meer opnamen van Schumann bewerkingen, bijvoorbeeld van de Symfonie nr. 3, de Ouvertures Manfred (met andere gedeelten), Hermann und Dorothea en Szenen aus Goethe’s Faust (Naxos 8.572879), van het Pianokwintet en Strijkkwartet nr. 3 (Naxos 8.572877) en van de Strijkkwartetten nr. 1 en 2 plus 6 Studies voor de pedaalvleugel (Naxos 8.572878).

Vast beter dan de meeste amateurs lukt het dit in 2006 gevormde Duits/Japanse duo eendrachtig om de structuur en het karakter van deze werken helder aan het licht te brengen.