CD Recensies

SCHÖNBERG: BLAASKWINTET

Schönberg: Blaaskwintet voor fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn op. 26. Farkas kwintet. Quintone Q 1600-2 (42'26"). 2016

Het is maar van welke kant je het bekijkt. Het Blaaskwintet van Schönberg uit 1924 kan enerzijds worden gezien als een van zijn minst toegankelijke vroeger exercities in de twaalftoons muziek of anderzijds juist als een van de meest congeniale. Zonder grappig te willen zijn: waarschijnlijk is het beide.

Wanneer de in grote bogen geschreven Webernachtge intervallen met een zekere nonchalante gratie worden gespeeld (en de partituur lijkt daarom te vragen) wordt de paradox onmiddellijk duidelijk en de wanverhouding tussen de lyriek aan het oppervlak en in de inwendige agitatie die het werk gedurende ruim veertig minuten in leven houdt eveneens. Ook al is in dit ietwat monstrueuze werk weinig karakter te ontdekken binnen hat dwangmatige, ingewikkelde contrapunt.

Maar een toegewijde, sympathieke vertolking die boven de materie staat, kan veel doen om het werk acceptabel te maken. Dat is bij het Amsterdamse Farkas kwintet gelukkig het geval. Het vijftal musici is de materie goed de baas en maakt er zo mooi mogelijke, opwindende muziek van in plaats van een strafoefening.

Er bestaan meer opnamen van dit werk, waarvan die door het New York wind quintet (Naxos 8.557526) met Robert Craft bij de hand een der mooiste is en de enige die ik ken. Daarmee kan de nieuwe uitgave zich aardig meten. Wie lust heeft tot meer vergelijken, kan onder meer terecht bij het Danzi kwintet (Berlin Classics BC 9255-2), het Aulos kwintet (Koch 3-1163-2), het Ensemble Wien-Berlin (Campanella Musica C 139137) en het Avalon kwintet (Ars Musici AMP 5037-2).