Saint-Saëns: Symfonie nr. 3 in c op. 78; Le carnaval des animaux. Daniele Rossi (org) met het Orkest van de Accademia di Santa Cecilia Rome o.l.v. Antonio Pappano c.q. Martha Argerich en Antonio Pappano (p) met 9 orkestleden. Warner 0190295-7555553 (61’26”). 2017
“Ik heb alles wat maar mogelijk is gegeven. Wat ik hier heb bereikt, zal ik nooit nog eens tot stand brengen”, zei Camille Saint-Saëns in 1886 over zijn derde en laatste symfonie ‘avec orgue’.
De symfonie heeft de bijnam Orgelsymfonie gekregen vanwege de prominente rol van het orgel in twee van de vier delen. In het adagio, waarin het een rustige begeleiding vormt van een weldadige en tot een extatisch climax reikende strijkersmelodie en in de finale, waarin het te midden van een koperfanfare alle ruimte krijgt totdat het fuga gedeelte van dit deel in gang wordt gezet.
Het instrument speelt ook een belangrijke rol in het triomfantelijke einde zodat het publiek nog tuitende oren heeft als het applaus losbarst.
Daarvoor heeft de componist ook nog tijd gevonden voor een Pianoduet - mogelijk een herinnering aan het feit dat hij deze symfonie in dezelfde tijd schreef als Le carnaval des animaux dat ook op deze cd staat.
Pappano temporiseert de symfonie op dusdanige manier dat de progressie zowel onvermijdelijk als spannend is en zorgt daarmee voor een der mooiste versies.
Vier eerdere opnamen van de symfonie gaven blijkens de Vergelijkende Discografie de toon aan wat de symfonie betreft: Berj Zamkochian met het Boston symfonie orkest o.l.v. Charles Munch (RCA 82876-61387-2), Gaston Litaize met het Chicago symfonie orkest o.l.v. Daniel Barenboim (DG 415.847-2), Peter Hurford met het Montréal symfonie orkest o.l.v. Charles Dutoit (Decca 430.720-2) en Simon Preston met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. James Levine (DG 419.617-2). Daar mag deze nieuwe nu aan worden toegevoegd.
Achteraf gezien is het nogal vreemd dat de componist die Carnaval tijdens een reis naar Oostenrijk schreef in 1886 na een stel privé uitvoeringen besloot dat het tijdens zijn leven niet mocht worden uitgegeven. Liszt was een van de weinigen die het hadden gehoord. Hij zal ongetwijfeld waardering hebben gehad voor de grapjes in de partituur. Saint-Saëns was echter bang dat die zijn reputatie zouden schaden.
Hij omschreef het werk als een zoölogische fantasie. In veertien korte deeltjes beschrijft hij schildpadden met een langzame versie van de cancan uit Offenbachs Orphée aux enfers, de olifant met een citaat uit Berlioz’ Danse des sylphes, gespeeld als een contrabassolo en wat Rossini.
De humor is niet het enige aardige aan deze compositie. De waterige klanken van aquarium en de fladderende fluit in volière zijn geïnspireerde stukjes muziek, en de schitterende cellomelodie van Le cygne is tijdens talloze recitals en balletvoorstellingen ten gehore gebracht.
Hoewel het werk vaak met een volledig orkest wordt gespeeld, krijgt de humor in de oorspronkelijke kamermuziekversie een scherper randje en de subtiliteit extra focus.
Dat gold vooral voor de eerdere opname van Martha Argerich met Nelson Freire, Gidon Kremer, Isabelle van Keulen, Tabea Zimmermann, Mischa Maisky, Georg Hörtnagel, Irena Grafenauer, Eduard Brunner, Markus Steckeler en Edith Salmen-Weber (Philips 416.841-2) en haar latere Lugano Festival opname op 3 cd’s met Lilya Zilberstein, Andrey Baranov, Michael Guttman, Lyda Chen, Alexandre Debrus e.a. (Warner2564-312.207-2).
Het geldt ook voor deze nieuwe uitgave waarin zij duidelijk de internationale ster is naast dirigent Pappano die we leren kennen als vaardige pianist en negen goed de sfeer aanvoelende orkestleden.
Deze uitgave bevat een leuk extraatje want hij beval een download code waarmee men Carnaval des animaux kan opvragen met tekst van Francis Blanche, in het Frans voorgedragen door Annie Dutoit, Argerichs dochter. Dat maakt het geheel nog attractiever.