CD Recensies

SCHUBERT: FORELLENKWINTET, LIEDBEWERKINGEN, TRIFONOV, MUTTER

Schubert: Pianokwintet in A D. 667 Forellenkwintet; ‘Ständchen’ uit Schwanengesang D. 957 (bew.); ‘Ellens Gesang’ III op.52/3, D. 839 (bew.). Danill Trifonov (p), Anne Sophie Mutter (v), Hwayoon Lee (v), Maximilian Hornung (va) en Roman Patkoló (cb). DG 479.75700 (55’30”). 2017 

 

Het zogenoemde Forellenkwintet van Schubert is een van de hoffelijkste en populairste werken op kamermuziekgebied. De opdracht voor het werk kwam van de amateurcellist Sylvester Paumgartner die een grote voorliefde had voor Schuberts liederen, met name voor ‘Die Forelle’. Paumgartner vroeg om hetzelfde type instrumentatie als in het kwintet arrangement van Hummels septet uit 1816 dat een contrabas had in plaats van een de meer gebruikelijke altviool of cello.

Het opgewekte eerste deel combineert enkele briljante passages met meer mysterieuze moment en, maar die geheimzinnigheid vormt geen moment een bedreiging voor de hartelijke sfeer. Het langzame deel is als een serenade, alsof Schubert in zo’n bekend Weens koffiehuis in gezelschap van vijf joviale musici toeft. Daarna volgt een sprankelend scherzo. He vierde deel bevat dan een reeks variaties op dat lied ‘Die Forelle’ als een breed commentaar op dat lied. De finale rondt het werk op een vrolijk kabbelende manier af.

De charme van weleer werd al een heel wat opnamen weerspiegeld, zie de Vergelijkende Discografie uit 2016 waarin vooral de opnamen van Frank Braley en de broers Capuçon met Gérard Caussé en Alois Posch (Virgin 545.563-2), die van Thomas Adès met het Belcea kwartet en Corin Long (EMI 557.664-2) en van Martin Helmchen, Christian Tetzlaff, Antoine Tamestit, Marie-Elisabeth Hecker en Alois Posch (Pentatone TTC 5186-334) werden geloofd naast de fijne historische opname van Clifford Curzon met leden van het Weens octet (Decca 467.417-2).

DG had al twee uitvoeringen in de catalogus. De ene van James Levine c.s., de andere van Gilels c.s en verrast nu met een nieuwe uitgave tegelijk. Daarin is de deelname van pianist Trifonov en violiste Anne Sophie Mutter opvallend. Zij integreren zich goed in de groep van vijf en afgezien van de logische leidende rol van de pianist toont deze zich niet te solistisch. Het resultaat is een van de mooiere, maar niet uitgesproken de mooiste vertolking onder de ad hoc bezettingen. Vergelijk zelf nader tussen de gesignaleerden. De toevoeging van twee aardige liedbewerkingen verhoogt de attractiviteit van deze uitgave. Gezien de speelduur van nog geen uur had er zelfs nog meer bij gekund. Curzon heeft het Der Tod und das Mädchen kwartet extra, Adès een eigen pianokwintet, Helmchen de Variaties over Trockne Blumen en het Notturno trio en ook Braley kwam met Trockne Blumen en een liedbewerking, vaak dus kwantitatief meer.