Strauss, R.: Eine Alpensifonie op. 64; Mahler: ‘Adagio’ uit Symfonie nr. 10 in fis. Europees Jeugdorkest o.l.v. James Judd. Alto ALC 1346 (78’27”). 1991/2
Wat goed dat deze opname van de Alpensinfonie die in 1991 haast onopgemerkt op Nuova Era 033.6706 werd uitgebracht, nu geremastered en met een betere orkestbalans in de catalogus terugkeert.
Het laatste symfonische gedicht van Richard Strauss weerspiegelt zijn bewondering voor de natuur uit de Beierse Alpen. Het werk verbindt 21 beschrijvende delen in één compositie, omkaderd door een broeierig beeld van de bergen bij nacht. Het centrale hoogtepunt geeft een volledig panorama vanaf een hoge top.
In Strauss’ orkestwerken is het ongebruikelijk dat de wonderen der natuur vóór de mens worden geplaatst. Toch volgt het verhaal de tocht van een groep bergbeklimmers die het landschap kort na zonsopgang aanschouwen.
Zij zien een briljant georkestreerde waterval, een alpenweide met rinkelende koebellen en ondernemen een gevaarlijke oversteek over een gletsjer voordat ze hun doel bereiken. De weg bergafwaarts wordt gekenmerkt door een kolossale storm en zodra de zon weer doorbreekt, denkt de groep bergbeklimmers weer terug aan de gebeurtenissen van die dag en een van Strauss’ mooiste, meest extatische epilogen, een fijne samenvatting van een melodieus werk.
James Judd ontlokt een uitvoering van bijzondere schoonheid, transparantie en teerheid aan het altijd gretig spelende, in dit geval 130 jonge musici tellende Jeugdorkest. De twintig (!) hoorns blinken uit in het overweldigende uitzicht vanaf de top. Deze interpretatie heeft heel wat meer diepgang dan die van de componist zelf uit 1941 (Dutton BP 9720) die een wat zelfgenoegzaam karakter bezit.
Aan de lijst van mooiste opnamen met Jansons (RCO Live RCO 08006), Karajan (DG 439.017-2), Kempe (Testament SBT 1428) en Thielemann (DG 469.519-2) moet deze beslist worden toegevoegd. Bovendien bezit deze een prachtige bonus in de vorm van het Adagio uit Mahler X, dat heel kalm en ontspannen begint, maar vervolgend geleidelijk veel meer cumulatieve spanning ontwikkelt om weer met een teer coda te eindigen.
Onduidelijkheid heerst wel over de opnamedata. Die blijken zelfs terug te kunnen gaan tot 1979…..