Schubert: Symfonieën nr. 5 in Bes D. 485, 8 in b D. 759 Onvoltooide en 9 in C D. 944; Ouverture Die Zauberharfe D. 644. Tblisi symfonie orkest o.l.v. Jansug Kakhidze. Cugate Classics CGC 035-2 (2 cd’s, 2u. 02’41”). 1996, 1994
Van Schuberts eerste zes symfonieën - zogeheten ‘vroege’ werken - is met name de Vijfde populair geworden. Dat is niet moeilijk te begrijpen, al moet worden benadrukt dat de overige vijf elk ook prachtige kwaliteiten hebben en onderling sterk van elkaar verschillen.
Maar deze Vijfde is een prachtig elegant werk van bescheiden charme en eigenzinnigheid. De kern bestaat uit een lang, traag andante con moto dat een heerlijke stortvloed aan melodieën heeft. Het is een werk voor een afgeslankt symfonie orkest - er zijn geen klarinetten, trompetten en pauken - maar Schuberts bescheiden partituur sluit kleuring of variatie in timbre niet uit.
Het heeft iets ontroerends om dit werk door een enorm zijn best doend in 1993 opgericht orkest uit de Georgische hoofdstad onder oude-rot-in-het-vak Jansug Kakdidze met veel warmte te horen spelen. Zoals bekend zwermden veel goede Georgische musici uit over de wereld en telt het land interessante componisten als Kancheli.
De Onvoltooide en de Negende zijn hardere noten om te kraken, maar ook daarin brengen de Georgiërs het er heel redelijk van af, al kan niet worden ontkend dat voor Schuberts symfonieën en orkestwerken in totaal Abbado en het Europees kamerorkest (DG 477.8687, 5 cd’s) in 1987 en Harnoncourt met het Concertgebouworkest (Teldec 4509-91184-2 of Warner 462323-2, 4 cd’s) nog wat betere papieren hebben. Maar Kakhidze is zeker twee uur aandacht waard.