Schubert: Der Graf von Gleichen D. 918. Kurt Sternik (spr), Florian Boesch (b, graaf, sultan), Cornelia Horak (s, Suleika), Letizia Scherrer (s, gravin, Fatima) met het Kornmarkt koor Bregenz en hetSymfonie orkest Voralberg o.l.v. Christoph Eberle. Oehms OC 903 (2 cd’s, 1u. 46’55”). 2003
Ook als componist kun je niet zo goed zijn dat je in alle genres uitblinkt. Schubert leverde geweldige prestaties op symfonisch-, kamermuziek-, pianosolo- en liederengebied, maar zijn pogingen op Singspiel en operagebied liepen uit op teleurstellingen of mislukkingen als we denken aan Adrast D. 137, Alfonso und Estrella D. 732, Der Burgschaft D. 435, Claudine von Villa Bella D. 239, Fierrabras (D. 796, Des Teufels Lustschloss D. 84, Die Verschworenen D. 787, Der vierjährige Posten D. 190, Die Zauberharfe D 644 en Die Zwilingbrüder D. 647.
Bovendien liet Schubert bij zijn dood een aantal onvoltooide werken - strijkkwartetten en pianosonates - na. Der Graf von Gleichen valt in beide categorieën. Het gaat om het torso van een opera in twee aktes op een libretto van Eduard Bauernfeld voor vier sopranen, twee tenoren en zes bassen waaraan hij in 1827 begon. De gebroeders Grimm maakten ook gebruik van dit verhaal.
Wat rest van het werk zijn schetsen voor elf nummers uit de eerste akte en negen uit de tweede. De componist Richard Dünster ondernam in 1997 een poging om hier toch nog wat van te maken, waarbij hij zich niet steeds naar Schuberts stijl richtte en tot 34 nummers kwam.
Er is meer reden voor verwondering want de censor had in 1826 de tekst al afgekeurd en ongeschikt gemaakt voor publieke vertoning waarschijnlijk vanwege die pauselijke beslissing. Waar gaat deze tekst over?
Aan de orde zijn de liefdesverwikkelingen van graaf von Gleichen die tijdens een kruistocht trouwt met de Oosterse prinses Suleika, hoewel hij thuis al was gehuwd. Maar gelukkig keurde de paus op terugreis in Rome dit geval van bigamie goed. Erg sterk was dat libretto niet want Bauernfeld had het zelf over ‘deze Turks-Christelijke knoeiboel’.
De eerste akte begint met koor van Indische slaven in het paleis van de sultan in Cairo, vervolgens leiden gesproken dialogen van aria naar aria. Het wek bevat best wat mooie nummers, zoals ’Sönne so feurig und wild’ en ‘Ja, ich lieb ihn’ van Cornelia Horak, ’Trocknet nicht’ van Letizia Scherrer. Ook het aandeel van Florian Boesch is goed, net als de begeleiding.
Belangrijk is Schuberts niet zo goed gelukte bijdrage aan de komische opera misschien niet, het aanhoren is hij zeker waard.