Szymanowski: Vioolsonate in d op. 9 M0; ‘Roxane’s lied’ uit Koning Roger; Dans uit Harnasie; Romance in D op. 23 M23, Paganinicapriccio’s nr. 1-3 op. 40; Myrthen op 30 nr.1-3; M29; La berceuse d’Aitacho Enia op. 52; L’aubade; Danse sauvage; ‘Zarzyje, kunia’ uit Koerpische liederen op. 58/9 (bew.); Nocturne en Tarantella. Bruno Monteiro en João Paolo Santos. Brilliant Classics 94979 (2 cd’s, 1u. 50’41”). 2014
Het genie van Karol Szymanowski (1882-1937) mag dan ongrijpbaar zijn, het is ook heel breed. Wagner was een vroege invloed, maar vanaf zijn tienertijd speelden ook Chopin, Scriabin, R. Strauss en Reger een rol in zijn stijlontwikkeling.
Reizen door Italië en Noord Afrika gaven hem een grote waardering voor de klassieken en de Arabische cultuur. Zijn ontmoeting met Debussy, Ravel en Stravinsky in Parijs vlak voor W.O.I uitbrak, was een cruciale muzikale ervaring. Veel van die invloeden kristalliseerden uit toen Szymanowski rijper werd.
Zijn bekendste werk voor viool en piano, Myrten, gecomponeerd in 1915 en gepubliceerd in 1921, zijn de eerste drie werken die zijn persoonlijke stijl bezitten.
Szymanovski had sterk het gevoel dat hij een nieuwe stijl voor vioolcomposities had geschapen. Elk van de drie delen weerspiegelt daarnaast de fascinatie van de componist voor klassieke mythologie.
Men mag zich niet vergissen: al deze muziek stelt om te beginnen formidabele technische eisen aan beide uitvoerenden, terwijl de vertolkingen tevens om de grootst mogelijke verfijning vragen. Hoewel de nadruk op de instrumentale inkleuring ligt, moeten de musici in veel van deze werken ook aandacht tonen voor het lyrische en dramatisch gehalte,
De beide Portugezen die hier aan het woord zijn lijken ideaal geschapen voor dit repertoire waarvan ze uitmuntende vertolkingen geven. Onderweg toveren ze fraai kleuren tevoorschijn en differentiëren ze keurig tussen de stijlen.
Dat de opname werd gemaakt in de Igreja da Cartuxa in Caxias zorgt wel voor een wat royale nagalm, maar liever zo dan eeen al te directe klank.
Anna Ibragimoa en Cédric Tiberghien maakten in 2008 ook een zogenaamd ‘complete’ p[name van de viool/pianowerken (Hyperion CDA 7703), maar lieten de opusloze nummers weg en dan is er natuurlijk de selectie van Rosanne Philippens en Julien Quentin (Channel Classics CCS SA 36715), maar voor het totaal is Brilliant Classics uniek en gelukkig zo goed gelukt.