Schulhoff: Suite voor viool en piano op. 1 WV. 18; Vioolsonates nr. 1 op. 7, WV 24 en 2 WV 91; Sonate voor soloviool WV 83. Bruno Monteiro en João Paolo Santos. Brilliant Classics (76’36”). 2016
De hier in chronologische ontstaansvolgorde geschreven werken zijn ontstaan tussen 1912 en 1927, in de eerste periode van van zijk tragisch korte leven, lang voordat de Tsjechisch-Duitse componist Erwin Schulhoff (1894-1942) slachtoffer werd van het Nazi regiem. Ze illustreren prachtig zijn levenslange fascinatie voor het eclectische en het iconoclastische. Hij was een van de experimenteelste componisten uit het interbellum. Zo wist hij gedurende de periode waarin deze werken ontstonden de tegengestelde esthetiek van zowel het Weense expressionisme als van de Duitse Dadaïsten in zijn werk op te nemen. Ook de volksmuziek en de jazz waren van grote invloed op zijn instrumentale werken. We kunnen zelfs schaduwen van Mahler en Janáček horen langstrekken.
Het is nuttig hier werkelijk al zijn werken voor viool en piano bijeen te hebben omdat eigenlijk alleen de Solosonate en de Vioolsonate nr. 2 redelijk bekend zijn, bijvoorbeeld van Oleh Krysa en Tatiana Tchekina (BIS CD 697).
De vertolkingen van het Portugese duo zijn wat langzamer en moeizamer dan die van de rivalen wat de violist aangaat. De pianist treft deze blaam niet.
Het is toeval dat zijn uit vier composities bestaande oeuvre voor viool en piano precies op een cd past.
Het lijkt verstandig om voor ditzelfde programma Tanje Becker-Bender en Markus Becker (Hyperion CDA 67833) te proberen. Tanja Becker-Bender toont meer verbeelding, is assertiever, zoals bijvoorbeeld blijkt in het andante van Vioolsonate nr. 2. Hooguit had haar partner (haar man?) wat krachtiger mogen steunen.