CD Recensies

STRAVINSKY: CHANT FUNÈBRE; FEU D'ARTIFICE, SACRE E.A., CHAILLY

Stravinsky: Chant funèbre. Begrafenislied op. 5; Feu d’artifice op. 4; Scherzo fantastique op. 3; De faun en de herder op. 2; Le sacre du printemps. Sophie Koch (ms) met het Luzern Festival orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 483.256-2 (70’19”). 2017

 

Op 19 augustus 2017 dirigeerde Chailly dit bijzondere, vooral aan jeugdwerken gewijde Stravinskyprogramma. Het gaat om de opusnummers   2 tot 5, waaronder de cd wereldpremière van Chant funèbre. Als opus 1 ontbreekt alleen de vierdelige Symfonie in Es uit 2007 (herzien 1913). Maar daarvan bestaan al genoeg andere opname van Stravinsky zelf (Sony 88697-10311-2) via Dorati (Decca 414.456-2), N. Järvi (Chandos CHAN 9236), Ashkenazy (Decca 425.3190-2) tot Pletnev (DG 453.434-2).

Dat Chant funèbre, in 1908 geschreven bij de dood van Stravinsky’s leraar Rimsky-Korsakov zo lang onbekend was, kwam doordat het verscholen was in de muziekbibliotheek van het conservatorium in St. Petersburg waarin het pas in 2015 werd teruggevonden. Dat bracht de nodige publiciteit met zich mee en terecht, want de componist herinnerde het zich als een van zijn beste vroege werken. In 2016 voerde Gergiev het ca. 10’30” durende stuk al eens uit.  

Wat het werk zo boeiend maakt, is niet zozeer dat het de weg wijst naar zijn drie grote balletten, maar dat het een voor hem met gelijkmatige  tred een doodlopende weg aangaf, kleurig als bij Rimsky zelf en duister als in Wagners Parsifal. De vertolking voldoet aan de hoge verwachtingen.

Dat geldt evenzeer voor die van de andere korte stukken met Sophie Koch als mooi expressief nuancerende zangeres van Poesjkins tekst in Le faune et la bergère.

De Sacre heeft hierna even nodig om op vaart en kracht te komen, maar vat daarna goed vlam, op een andere manier dan Chailly’s eerdere uitvoering in Cleveland uit 1987, die nog steeds tot de betere behoort (Decca 417.325-2). Maar deze uitgave ontleent vooral zijn belang aan die vroege composities.