Schumann: Strijkkwartetten nr. 1 in a op. 41/1, 2 in F op. 41/2 en 3 in A op. 41/3. Hermès kwartet. La dolce vita LDC 17 (74’46”). 2014 

Slechts drie strijkkwartetten schreef Schumann en ze ontstonden in één creatieve worp binnen twee maanden in 1842. Tot er voor het eerste zo’n zestig jaar geleden bredere aandacht voor ontstond, leidden ze enigszins een schaduwbestaan en nog verschijnen ze weinig op cd. Interessant is, dat ze op het programma van dit jonge, uit Omar Bouchez en Élise Lin (v), Young-Hsin Chang (va) en Anthony Konde (vc) bestaande Hermès kwartet die elkaar troffen tijdens hun studie aan het conservatorium in Lyon en die prijzen wonnen in Lyon (2009) en Genève (2011).

Zo levendig, doordacht en individueel gekleurd als hier is elke nieuwe opnamen van dit drietal kwartetten welkom. Het ensemble toont een fijngevoelig oor voor de positie van deze werken in de Duitse romantische kamermuziek met echo’s van Mendelssohns vroege kwartetten in de snelle delen en een voorbode van Brahms in de meer introspectieve delen. Het is eveneens duidelijk dat de schaduw van Beethoven over deze stukken valt, met name in het begin van op, 41/2.  

Het mooist is hoe het kwartet raad weet met Schumanns lyriek en expressieve impulsen. Dat maakt een feest van het derde kwartet.

De eerdere opnamen, zeker die van het Zehetmair kwartet (ECM 472.169-2) en in iets mindere mate die van het Ysaÿe kwartet (Aeon AECD 0418) en het Cherubini kwartet (EMI 754.141-2) hebben er een geduchte concurrent bij. Apart blijft het Eroica kwartet dat op oude instrumenten speelt (Harmonia Mundi HMU 90.7270).