Schmitt: La tragédie de Salomé op. 50; Le palais hanté op. 49; Psalm 47 op. 38 Psaume XLVII. Susan Bullock (s) met het São Paulo symfonie orkest en -koor o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHSA 5090 (68’10”). 2010
Aan het begin van de twintigste eeuw legde de mythische bijbelse persoon Salomé even een vrij groot beslag op het operatoneel. Eigenlijk was dat al in 1881 begonnen met de opvoering van Massenets Hérodiade, gebaseerd op de novelle Hérodias van Flaubert uit 1877.
In 1905 volgde Richard Strauss met zijn opera Salome, gebaseerd op de Duitse vertaling die Hedwig Lachmann maakte van Oscar Wilde’s toneelstuk. Daarna kwam Florent Schmitt in 1907 met zijn ‘drame muet’ (ongezongen drama) La tragédie de Salomé.
Gemeen hebben deze composities een combinatie van verleidelijke exotiek en een onversneden mate aan erotiek die vooral tot uiting komt in de verleidingsdans van Salome. Zoals bij in een boekje van Havank iemand voorkomt die ’slechts gehuld was in een polshorloge’, zo stelde Wilde Salome voor alleen ’in parels’. Schmitt hield zich daaraan, maar schijnt zelfs de voorkeur aan geheel naakt optreden te hebben gegeven in zijn ‘ongezongen drama’ dat voornamelijk bestaat uit dansen als de ‘danse de perles’, de ‘danse des éclairs’ en de ‘danse de l’effroi’. Maar het werk bevat ook andere sensuele muziek, zoals in het melancholieke ’Les enchantements sur la mer’ met vocaliserend vrouwenkoor. Hiermee lijkt hij vooruit te lopen op Stravinsky’s Sacre van nog geen tien jaar later.
Le palais hanté uit 1904 is een vrij onbekend werk van Schmitt. Het is gebaseerd op een gedicht uit Edgar Allan Poe uit Fall of the house of Usher over een spookkasteel en is het derde werk dat de componist schreef in Rome waar hij verbleef als winnaar van de Prix de Rome. Hij noemde het een ‘studie, maar in wezen gaat het om een bijna een kwartier durend symfonisch gedicht. De sfeer en de kleuren van het werk hebben iets van Debussy’s Pelléas et Mélisande, de orkestratie heeft iets van Dukas’ L’apprenti sorcier.
Psalm 47 ‘Juicht, o volken juicht’ voor sopraan, koor, orgel en orkest (of piano 4-handig) is ook uit 1904 en vrij massief op muziek gezet, maar ook best een meesterwerk dat het koor flink aan het werk zet en voor Wagneriaanse klanken zorgt. Susan Bullock, het koor en het Braziliaanse koor en orkest zorgen voor de feitelijk nog steeds mooiste uitvoeringen van dit drietal werken.