Schumann: Fantasiestücke op. 12 nr. 1-9; Fantasiestücke op. 73 nr. 1-3; Fantasiestücke op. 88 nr. 1-4; Fantasiestücke op. 111 nr. 1-3. Emmanuel Christien (p), Florent Pujuila (kl), Mathilde Borsarello (v), Gauthier Herrmann (vc). Artie’s Records AREC 012 (72’32”). 2017
Viermaal, tussen 1837 en 1851 schreef Schumann Fantasiestücke, de eerste en laatste reeks voor pianosolo, op. 88 voor viool, altviool en cello en op. Op. 72 voor klarinet, viool of cello met piano. Hier is gekozen voor de klarinet. Misschien is het interessant te weten dat op. 12 nog een extra negende deeltje bevatte, maar dat dit later door de componist werd verworpen. In 1935 dook het op, kreeg het nummer WoO. 28 en Jörg Demus (Nuova Era 6769) en Finghin Collins (Claves 50-2601/2) maakten er opnamen van. Ook Emmanuel Christien betrekt het gelukkig in zijn recital.
Het werk werd geschreven kort nadat Clara al Schumanns brieven had teruggestuurd en in plaats van aan haar droeg hij het werk op aan de Schotse pianiste Roberta Laidlow.
Geïnspireerd door de fantastische verhalen van E.T.A. Hoffman kon hij zijn verbeelding in deze negentien korte stukken de vrije loop laten. Ze weerspiegelen de broosheid van zijn inspiratie die zijn oorsprong vond in verborgen diepten en tot bewustzijn kwam in romantische uitingen met titels als Des Abends, Traumes Wirren, Humoreske, Warum.
Misschien haalt Emmanuel Christien in de solowerken niet helemaal het niveau van een Perahia (Sony SMK 89714) en Argerich (EMI 763.576-2), maar hij speelt wel met de vereiste verbeelding en trefzeker. Met de drie musici om zich heen zorgt hij voor een nuttige bundeling van al Schumanns Fantasiestücke en dat alleen is grote waardering waard.