Schubert: Octet in F op. posth. 166, D. 803; Menuetten voor strijkkwartet D. 89/3 en D. 89/5 (bew). Isabelle Faust en Anne Katharina Schreiber (v), Danusha Waskiewicz (va), Kristin von der Goltz (vc), James Munro (cb), Lorenzo Coppola (kl), Teunis van der Zwart (hrn) en Javier Zafra (fag). Harmonia Mundi HMM 90.2263 (70’11”). 2017
Schuberts in 1824 op verzoek van graaf Troyer gecomponeerde Octet is een zesdelig werken dat ongeveer een uur duurt. In naam is de opzet bescheiden, maar de reikwijdte wordt bepaald door Schuberts wens om ‘een grote symfonie’ te componeren. Een wens die hij later vervulde door de ‘grote’ Symfonie nr. 9 in C te schrijven. Natuurlijk is het werk ook enigszins gebaseerd op Beethovens Septet op. 20.
Het Octet is een feestelijk en lyrisch werk met zang en dans’. Het hele werk is een viering van melodie en kleur. De langzame inleiding, waarin de acht instrumenten afzonderlijk en in combinatie worden voorgesteld , leidt tot een sprankelend allegro. Door het rustige tempo krijgt de klarinet alle ruimte, waarna het scherzo de luisteraar ondeugend op het verkeerde been zet.
In het vierde deel gebruikt Schubert een eenvoudig, maar memorabel deuntje uit zijn opera Die Freunde von Salamanka D. 326 voor diverse variaties. Het op een na laatste deel is een charmant, maar vrij droevig menuet. Het laatste deel begint met een boeiende, spannende inleiding. Maar Schubert laat deze donderwolken niet lang hangen en introduceert een opgewekt thema dat doet denken aan een mooie, kalme lentedag die het stuk naar een voldragen mooi slot brengt. Al met al ontstond een werk vol geheimzinnige schoonheid.
In een Vergelijkende Discografie werd in 2014 een groot aantal opnamen van het Octet besproken. Daaruit kwamen het Weens Octet (Decca 421.155-2, 448.715-2), Mullova c.s. (Onyx ONYX 4006), het Gaudier ensemble (ASV CD DCA 694) en - in de sector authentiek - Aston Magna (Harmonia Mundi HMU 90.7049).
Nu gaat ook het ensemble van Isabelle Faust horen dat het tot deze eredivisie behoort met een uitvoering die wordt gekenmerkt door openheid, transparantie en weldadige rust. De musici cijferen zichzelf deels weg voor het grote belang van het geheel, maar laten tegelijkertijd hun duidelijke individuele sporen na. De snelle delen klinken vrolijk, de langzame enigszins melancholiek, maar steeds met een glimlach. En het geheel munt uit door een subtiele muzikale duiding. De beide vrij onbekende Menuetten vormen een fijne aanvulling.