CD Recensies

SOMMER: LIEDEREN, CONSTANZE HELLER

Sommer: Sapphos Gesänge op. 6 nr. 1-6; Gedichte von Gottfried Keller  op. 16 nr. 1-7; Desdemona; Auf einer Burg op. 9/9; Loreley op. 7; Nachtzauber op. 9/3; Mignons Heimath; Mignons Sehnen; Mignon singt, als Engel angetan; Stumme Liebe op. 1/1. Constanze Heller (ms) en Gerold Huber (p). Solo Musica SM 281 (63’02”). 2017

 

Net als de dirigent Ernest Ansermet was de Duitse componist Hans Sommer (1837-1922) eigenlijk wiskundige, maar als componist was hij als romanticus pur sang bijvoorbeeld ook geïnteresseerd in sprookjes. Daaruit resulteerden opera’s als Der Nachwächter, Loreley, Rübezahl und der Sackpfieifer von Neisse (opgenomen door Laurent Wagner op Pan Classics PC 10367) en Riquet mit dem Schopf.

Maar hij schreef ook vele liederen, vaak in cyclusvorm, zoals Der Rattenfänger von Hameln, Der wilde Jåger en Sapphos Gesänge. Twee van die cyclussen zijn hier opgenomen naast een stel liederen waarvan de meeste nu hun cd première beleven. De bezongen onderwerpen - natuur, verlangen, liefde - zijn ook voor hem gewoon, maar hij differentieert wel goed tussen de tekstdichters als Carmen Sylva, Gottfried Keller, Emil von Schönaich-Carolath, Eichendorff, Goethe en Lenau.

Gezien zijn stijl en het karakter van zijn muziek lijkt Sommer eigenlijk te laat te zijn geboren, vandaar dat zijn muziek vrij snel na zijn dood is vergeten. Dat deze liederen zeker de moeite van het aanhoren waard zijn, blijkt uit het pleidooi van de toegewijde, met warme stem zingende Constanze Heller en de haar meer dan punctueel begeleidende Gerold Huber.