Suk: Jaro (Lente) op. 22a nr. 1-5; Letni dojmy (Zomerimpressies) op. 22b; Klavirnich skladeb (Pianostukken) op. 7 nr. 1-6; Nálad (Stemmingen) op. 10 nr. 1-5. Jonathan Plowright. Hyperion CDA 68198 (76’38”). 2017 

De violist Josef Suk studeerde compositie bij Dvorak. Deze creatieve relatie werd een persoonlijke door zijn huwelijk met in 1898 met Dvoraks dochter Otilie.

Hoewel Dvoraks lessen een grote invloed hadden, was Suks stijl na zijn vroegste werk bepaald geen slaafse imitatie van zijn leermeester. Zijn werk heeft een duidelijk lyrische, vaak melancholieke aard.

Hoewel hij vanaf 1890 bewees dat hij zeer begaafd was, werd dat pas duidelijk nadat Dvorak was overleden en in 1906 ook zijn jonge vrouw stierf. 

De Pianostukken uit 1893, de Stemmingen uit 1895, Lente en Zomerimpressies uit 1902 behoren nog tot de vroege werken die duïdelijk in de schaduw van Dvorak staan, maar de wereld van Schumann, Brahms, en Grieg is ook niet ver weg. Daar is niets mis mee, want ook aan oorspronkelijke trekken ontbreekt het niet.

Niemand minder dan Artur Schnabel hield de Zomerimpressies in Berlijn ten doop. Maar ook Jonathan Plowright weet in zijn vertolking van dit viertal werken goed het juiste karakter te treffen. Vooral van de pianistisch veeleisende Stemmingen maakt hij een grootse vertoning.

Met dit recital steekt hij Tomás Visek (Arco Diva UP 0025-2), Margaret Fingerhut (Chandos CHAN 9027/7) en Pavel Stephan (Supraphon SU 2820-2) die deels kwantitatief meer Suk te bieden hebben naar de kroon.