Saint-Saëns: Introduction et rondo capriccioso op. 28; Vioolconcert nr. 1 in A op.20; Romance voor viool en orkest in C op. 48; Fauré: Suite Pelléas et Mélisande op. 80; Berceuse in F op. 16. Deborah Nemtanu met het Parijs’ kamerorkest o.l.v. Thomas Zehetmair. Mirare MIR 193 (49’44”). 2012
Het moet als alles klopt een erg goed gevoel van solidariteit geven wanneer je wordt begeleid door het orkest waarvan je concertmeester bent (en dat tot kort daarvoor nog het Ensemble instrumental de Paris heette en dat wordt geleid door een dirigent die zelf reeds als jongeling zijn sporen als violist verdiende.
Een centrale plaats in het programma kreeg de Suite Pelléas et Mélisande van Fauré die een sfeervolle, want enigszins gesluierde, maar toch heldere vertolking krijgt met wat fraaie bijdragen van fluit en hobo. Dat werk is omringd door briljante solobijdragen van Nemtanu. Concertante werken waarvan vooral de rijk klinkende en toch tere Berceuse van Fauré en de warmklinkende, intieme maar doorzichtig gehouden Romance van Saint-Saëns extra de moeite waard en welkom zijn omdat ze niet zo bekend zijn. Blijken van jeugdigheid sieren het omvangrijker Vioolconcert. Het is wel verklaarbaar dat Nemtanu de ‘solo super soliste’ van het orkest wordt genoemd.