CD Recensies

STOCKHAUSEN: KLAVIERSTÜCKE NR. 1-XI, LIEBNER

Stockhausen: Klavierstücke nr. I-XI. Sabine Liebner. Wergo WER 7431-2 (2 cd’s, 2u., 34’21”). 2017

 

22 augustus 2018 had Stockhausen negentig kunnen worden wanneer hij niet eind 2007 was overleden. Meteen na W.O. II, te midden van de Duitse puinhopen, behoorde hij met iemand als Boulez tot de radicale vernieuwers in de muziek en componeerde hij een aantal opzienbarende werken die echter niet alle toekomstzeker waren. 

Zijn Klavierstücke bleken echter heel levensvatbaar en kunnen in de concertzaal en op cd regelmatig opnieuw worden beluisterd. In feite gaat het zelfs niet alleen om ‘de’ elf Klavierstücke, maar om negentien stuks. Nr. 12-14 zijn ontleend aan scènes uit zijn opera Aus Licht en de resterende vijf zijn bedoeld voor synthesizer of sampling keyboard, soms met voorbespeelde band. Eigenlijk had hij daar een tiental Klavierstücke aan willen toevoegen, maar daarvan is het niet meer gekomen.

De componist omschreef ze ooit als lijntekeningen die zijn vroege ontwikkeling  van pointillisme via serialisme tot beweeglijke vormen in kaart moesten brengen. Variatie is er genoeg binnen de cyclus, Alleen al qua lengte, die varieert van een halve minuut in nr. 3 tot bijna drie kwartier in nr. tien. 

Geen twijfel dat de tussen 1952 en 1957 geschreven elf Klavierstücke een degelijke, qua vorm gesloten cyclus vormen. Beschouw ze als een parallel met de drie Pianosonates van Pierre Boulez (met Psi-Hsien Chen op Hat Art 162-2) en de enige Pianosonate van Jean Barraqué, ook met Chen (Telos TLS 005).

Het was Alois Kontarsky, aan wie een van de Klavierstücke was opgedragen, die ze als eerste alle elf opnam in 1965 (Sony S2K 53346), in 1986 gevolgd door Herbert Henck (Wergo WER 60135/6), terwijl David Tudor zich beperkte tot nr. 1-8 en 11 (Hat Hut ART CD 614-2), de pianistes Pi-Hsien Chen tot nr. 1-6 (Hat Art 193-2) en Vanessa Benelli-Mosell tot nr. 1-5 en 7-9. Vreemd dat Pollinii zich in zijn jongere jaren blijkbaar nauwelijks met Stockhausen heeft beziggehouden al zijn van hem op YouTube wel nr. 10 en 11 te vinden.

En nu is daar Sabine Liebner, net als die anderen een specialiste in eigentijdse pianowerken, zoals ze eerder aantoonde in opnamen van pianowerken van Cage (Wergo WER 6979-2), Feldman (Oehms OC 594), Christian Wolff (Neos 10723) en Oestvolskaya (Neos 10904/5).

Opvallend is dat ze deze werken niet in chronologische volgorde speelt, maar op elk van beide cd’s met een verschillende versie van nr. 6 begint en eindigt met de majestueuze nr. 10 met zijn massale clusters, stortvloed aan glissandi en galmende echo’s.

Voor de manier waarop ze, beschikkend over een geweldige techniek en een enorme verbeeldingskracht, dit volbrengt, past de grootste bewondering. Ze ontwikkelt daarbij ook een letterlijk grote kracht, getuige het tweehonderd maal herhaalde stampende beginakkoord van nr. 9.

De dynamische opname heeft dat alles keurig verwerkt. Me dunkt, beter kan haast niet.