Schein: Israelsbrünnlein. Dresdens kamerkoor o.l.v. Hans-Christoph Rademann. Carus 83.350 (2 cd’s, 1u. 34’32”). 2000
Johann Hermann Schein (1586 - 1630) vormde met Heinrich Schütz de voorhoede bij het introduceren van de vocale Italiaanse barokke madrigaalstijl in het zeventiende eeuwse Duitse muziekleven, hoewel hij in tegenstelling tot Schütz nooit in Italië was geweest.
Zijn aan de stadsraad van Leipzig opgedragen Israelsbrünnlein is uit 1623 en van de 26 delen zijn er 24 ontleend aan het Oude Testament en de Apocrypha. De twee uitzonderingen betreffen ‘Ach Herr, ach meiner schöne’ en ‘O, Herr Jesu Christe’ waarvoor Schein mogelijk zelf de tekst schreef.
De muziek is vijfstemmig, alleen het laatste madrigaal is zesstemmig met een b.c. ad lib. Tot de hoogtepunten behoren ‘Die mit Träne sähen’, ‘Unser Leben währet siebnzig Jasrh’ en ’Siehe, nach Trost war mir sehr bange’.
Zelfs voor Protestante kerkmuziek uit die tijd schuwt Schein niet enige blijken van verrukking en Rademann onderdrukt die niet in een mooi homogene, goed afgewerkte en zuivere vertolking. Hij weet de beide bovenstemmen ook redelijk uit elkaar te houden.
Of de twee eerdere opnamen van dit werk door Weser-Renaissance o.l.v. Manfred Cordes (CPO 999.959-2) uit 2003 en door Hermann Max (Capriccio CAP 10290/1) uit 1989 meer te bieden hebben, was niet zo gauw na te gaan.