Sacchini: Oedipe à Colone. François Loup (b., Oedipus), Nathalie Paulin (ms., Antigone), Robert Getchell (t., Polinice), Tony Boutté (t., Thésée) en Kirsten Blaise (s., Eriphile) met het Lafayette operakoor en -orkest o.l.v. Ryan Brown. Naxos 8.660196/7 (2 cd’s, 1u., 52’47”). 2005
Het leven van Antonio Sacchini (1630 - 1786) had een nogal triest verloop. Hij boekte zijn eerste successen in Napels, Venetië en Rome voordat hij naar het King’s Theatre in Londen ging, maar omdat zijn levenswandel daar niet beviel, zocht hij zijn heil in Parijs waar hij een favoriet van Marie Antoinette was, doch slachtoffer werd van intriges waardoor de koningin hem liet vallen. Kort daarop overleed hij.
Maar niet dan nadat hij zo’n vijftig opera’s had gecomponeerd, de meeste op een libretto van Metastasio.
Zijn op een na laatste opera was de ‘tragédie lyrique’ Oedipe à Colone uit 1786, maar deze werd pas achtendertig jaar later door Berlioz voor het eerst opgevoerd. Het werk is gebaseerd op het tweede van Sophocles’ Thebeese drama’s en gaat over Polinices die als vluchteling is opgenomen aan het hof van Theseus en over diens schuldgevoel over het feit dat hij zijn vader Oedipus tot verbanning heeft gedwongen.
Het werk komt wat traag op gang wanner het koor en een stel dansers het aanstaande bruiloftsfeest van Polynices en Eryphile, de dochter van Theseus inleiden, maar komt daarna goed op gang. Er komt een waanzinscène in voor waarin Oedipus de furiën ziet en zijn dochter Antigone verwart met de dode Jocasta.
Verder zijn er twee fraaie trio’s aan het eind van de tweede akte waarin Theseus Antigone bijstaat om Oedipus te redden van een woedende massa en in het laatste tafereel waarin Oedipus vergeving schenkt aan Polynices.
De muziek hierbij heeft veel weg van die van Gluck’s Franse opera’s, met name van Iphigénie en Tauride.
Vrijwel gelijktijdig verschenen twee opnamen van deze opera, de andere is van Jean-Paul Penin (Dynamic CDS 494), maar deze is niet alleen beter, met een homogener ensemble, maar ook goedkoper.