Schumann: Minnespiel op. 101 (ged.); Spanisches Liederspiel op. 74 en op. 138. Anna Palimina (s), Marion Eckstein (a), Simon Bode (t), Matthias Hoffmann (b) met Stefan Irmer (p) en Ulrich Eisenlohr (p). Naxos 8.573944 (60’22”). 2018
Ook al evenaren ze misschien kwalitatief niet de explosie van liederen uit het jaar 1840 en de dito van pianowerken van drie jaar eerder, de twee korte liederencycli op door Geibel in het Duits vertaalde collectie volksliedjes en romances van de beide Spanische Liederspiele (1849) en het Minnespiel uit datzelfde jaar op tekst van Rückert uit Liebesfrühling vertonen deze niet zo vaak gehoorde werken voor vocaal kwartet nog meer dan een vonk van Schumanns grote creativiteit van weleer.
Al dit materiaal toont de nodige onderlinge verwantschap en de meestal over liefde en verlies gaande liederen worden afwisselend als solo, duet of groep gezongen.
Het viertal solisten doet dat mooi met de verlangde vrij lichte toets en onthult zo goed de treffende charme van deze kost. Soms ontdekken ze ook de expressieve ader van Schumanns prachtige, negen jaar eerder geschreven liederen. Het Minnespiel en het Spanische Liederspiel op. 138 vragen om een tweede pianist aan dezelfde vleugel. Stefan Irmer en Ulrich Eisenohr bedienen de vier zangers goed.
Zo werd dit een fijn, goedkoper alternatief van de tien jaar geleden verschenen opname van Marlis Petersen, Anke Vondung, Werner Güra, Konrad Jarnot en de pianisten Christoph Berner en Camillo Radicke (Harmonia Mundi HMC 90.2050). Maar daarop staan wel alle acht Minnespiel liederen, terwijl Naxos zich tot drie beperkt.