Schubert: Bei dir allein D.866/2; ‘Lied der Delphine’, ‘Lied des Florio’ uit Lacrimas D. 857; ‘Was bedeutet die Bewegung’, Suleika D. 720, op.14/1; ‘Ach, um deine feuchten Schwingen’, Suleika D.717, op. 31; An Silvia D.891, op. 106/4; Der Zwerg D.771, op. 22/1; Geheimes D. 719, op. 14/2; Heimliches Lieben D. 922; Gretchen am Spinnrade D. 118, op. 2; Frühlingsglaube D. 686; Im Frühling D. 882; Der Sänger am Felsen D. 482; Totengräbers Heimweh D. 842; Am Tage Aller Seelen ‘Litanei auf das Fest aller Seelen D. 343. Met Paul Rivinius. BIS SACD 1844 (61’40”). 2010
De Zweedse sopraan Camilla Tilling (1971) kennen we vooral als zangeres in opera’s, missen en oratoria, o.a. van vrij nabij uit haar deelname aan de opvoering van Messiaens Saint François d’Assise van de Nederlandse Opera. Maar veelzijdigheid heeft ze in tal van opnamen bewezen. Meestal had ze een lovende pers.
Dat ze evenzeer thuis is in muziek op kleinere schaal, toont ze in dit Schubert recital aan met haar vaste begeleider Paul Rivinius. Het aardige van dit programma is dat bekend materiaal is vermengd met heel wat minder bekende liederen die zeker niet minder aandacht waard zijn.
Met het uitgelaten Bei dir allein is meteen de toon gezet. In het vervolg weet ze steeds mooi fraserende en duidelijk articulerend de juiste sfeer te treffen. Om het even of het gaat om om de at weemoedige Suleika liederen, het charmante An Silvia (al klinkt dat logischer uit mannenkeel), het sereen echt zangerige Heimliches Lieben, het sluikse Geheimes, het vrij opgewonden Gretchen am Spinnrade, het duistere Der Zwerg, de wanhoop in Lied des Florio of het ontroerende Totengräbers Heimweh. Ook de eenvoud past bij Litanei.
Wisselende gevoelens genoeg, alle mooi geduid en goed onderstreept door Paul Rivinius. Deze opname is even waardevol als die met liederen van Richard Strauss onder de titel Rote Rosen (BIS SACD 1709).