Sorabji: Pianowerken. Pianostukken nr. 1 en 2; Fantaisie espagnole; Valse-fantaisie; Pastiche over ‘Het lied van India’ van Rimsky-Korsakov; Pastiche ‘Habanera’; Pastiche over de Minutenwals van Chopin À la manière de Sorabji: ‘Au clair de lalune’; Le jardin parfumé; Nocturnes ‘Djâmi’ en ‘Gulistān’; ’Introito an Preludio-Corale’ uit Opus clavicembalisticum; Prélude, interlude en fuga; Fragment written for Harold Rutland’; Fantasiettina sui nome illustre dell’egrerio poeta Christopher Grieve ossia Hugh N’Diarmid; Quaere reliqua hujus materiei inter secretioa; St. Bertrand de Comminges ‘He was laughing in the tower’. Michael Habermann. Naxos 8.571363/5 (3 cd’s, 3u., 17’54”). 1979/1995
In de categorie excentrieke twintigste-eeuwse componisten kan een aparte plaats worden ingeruimd voor Kaikhosru Sorabji (1892 - 1988). Deze Engelse componist met Perzische wortels liet een omvangrijk oeuvre na vol meest ellenlange piano- en orgelwerken. Die vergen om ze in hun geheel te horen willig zitvlees en een niet verslappende aandacht van de luisteraar, want Sorabji’s werken duren soms wel vijf of zes uur.
Lang was zijn werk ontoegankelijk omdat hij in 1938 had besloten daar daarvan geen openbare uitvoeringen mochten worden gegeven. Pas in 1976 werd die ban ingetrokken. Dat zijn muziek veeleisend is voor vertolker en luisteraar, spreekt vanzelf.
Mooi voorbeeld daarvan is Opus clavicembalisticum uit 1930 waarmee hij enige bekendheid kreeg door de opnamen van Geoffrey Douglas Madge (BIS CD 1062/4) en John Ogdon (Altarus AIR-CD 9075). Habermann speelt daarvan de beide eerste delen. Met de Fantaisie espagnole geraken we in de broeikassfeer van Scriabin, de Pastiches tonen aan dat de componist gevoel voor humor bezat, in Le jardin parfumé zit iets van Delius en Messiaen.
De rapsodische Nocturnes hebben een ingewikkelde structuur en de assertieve werken zijn wat ontoegankelijker omdat men de achtergronden van deze werken niet kent.
De Amerikaanse pianist Michael Habermann wijdt zich in dit album op de eerste cd aan nog betrekkelijk korte vroege werken, op de tweede aan Nocturnes en op de derde aan ‘assertieve’ werken. Deze uitgave verscheen eerder op British Music Society BMS 427.429).
Wat buiten kijf is, is dat Michael Habermann heel vertrouwd is met deze muziek, zoals ook blijkt uit zijn toelichtingen. Hij levert een knappe prestatie door deze muziek karakter en expressie mee te geven.