Schumann: Frage. Gesänge op. 107 nr. 1-6; Romanzen und Balladen op. 48 nr. 1-3; Warnung op. 119/2; Gesänge op. 83 nr. 1-3; Gedichte von Justus Kerner op. 35 nr. 1-12; Gesänge op. 142 nr. 1-4. Christian Gerhaher (b) en Gerold Huber (p). Sony 190758-8919-2 (72’21”). 2017
Wanneer dit, zoals wordt aangekondigd, het begin is van een complete opname van Schumanns liederen voor mannenstem de komende twee jaar, is het een heel veelbelovende start. Het tweetal begint niet met de bekende cycli Dichterliebe en de beide Liederkreise, maar met onbekender moois uit de jaren 1840 tot begin jaren 1850. Het omvangrijkste gedeelte wordt gevormd door het dozijn Kerner liederen (waarvan ‘Frage’, dat de titel van de uitgave werd, er eentje is). Maar ook van de vier latere liederen uit op. 142 zijn er drie uit 1840, waarvan er twee eigenlijk voor Dichterliebe bestemd waren en eentje voor Kerner.
Gerhaher zelf schreef de toelichting waarin hij niet alleen zijn grote inzicht toont in het karakter van de liederen, maar ook zijn enthousiasme daarvoor. Hoorbaar brengt Schumann het beste in hem boven. Zijn zang klinkt fris en enthousiast, hij zorgt voor mooie inkleuring, articuleert duidelijk. Sommige liederen - zoals ‘Die Nonne’ die jaloers is op een nieuwe bruid - lijken een extra dimensie te krijgen, in dit geval een licht cynisch trekje. Het is een typisch blijk van de zorg die aan de realisatie is besteed. Eindelijk een waardige opvolger van Fischer-Dieskau; Huber is ook als een tweede Moore.