Schütz: Motetten voor Pasen Weib was weinest du SWV. 443; Ich bin der Auferstehung und das Leben SWV. 464; Ich weiß daß mein Erlöser lebt SWV. 393; Singet dem Herren ein neues Lied SWV. 35; Historia der Auferstehung Jesu Christi SWV. 50. Anna Gschwend (s), Yeree Suh (s), Marie Kuijken (s), Daniel Scheiber (t), Søren Richter (t), Baltazar Zuñiga (t), Stephan Scherpe (t), Jens Hamann (b) en Stefan Vock (bs) met La petite Bande o.l.v. Sigiswald Kuijken. Accent ACC 24355 (57’00”). 2018
Toen Heinrich Schütz het kapelmeesterschap aan het hof in Dresden in 1617 overnam, was het daar de gewoonte om jaarlijks tijdens de Lijdensweek het Paasevangelie uit te voeren in een muzikale vorm van één van Schütz’ voorgangers, Antonio Scandello. In 1623 zorgde Schütz voor zijn eigen versie met de titel Historia der Auferstehung Jesu Christi. Daarbij hield hij enerzijds vast aan de traditie terwijl hij anderzijds voor vernieuwing zorgde.
Schütz handhaafde de tekst van Scandello, een bundeling van teksten uit de vier evangeliën, de zg. Evangelien-Harmonie van de Wittenbergse hervormer Johannes Bugenhagen.
Het erk wordt beschouwd als het eerste Duitstalige oratorium en bevat voor die tijd gedurfde harmonische ontwikkelingen waarvoor hij de basis leerde via Monteverdi.
Schütz beperkte de solistenrollen tot vier: de evangelist, Jezus. Maria Magdalena en Cleophas met b.c. begeleiding.Opvallend daarbij is de inzet van een kwartet gambisten.
Het was een goede gedachte om de Historia te combineren met vier Paasmotteten. Weib was weinest du is een zogenaamde ‘dialogo per la pascua’ tussen Christus en Maria Magdalena na de opstanding. Ich bin der Auferstehung und das Leben komt uit de Kleine geistliche Konzerte uit 1639 en was waarschijnlijk bedoeld voor een begrafenisplechtigheid.
Van de Historia bestonden al ruim vijftien opnamen met die van Hans-Christoph Rademann (Carus 83.256) uit 2013 als de waarschijnlijk mooiste, maar ook Kuijken en zijn team zorgen voor idiomatische en indrukwekkende vertolkingen.