Stölzel: Sonates voor hobo, viool, hoorn en b.c. Q. 1/8 ‘Dresden Mus. 2450’. Epoca barocca. CPO 777.764-2 (51’09”). 2008
Hoezeer de tand des tijds met zijn knaagwerk schade in de muziekgeschiedenis kan aanrichten, blikt uit wat hij Bachs tijdgenoot Gottfried Heinrich Stölzel (1690 - 1749) heeft aangedaan. In zijn tijd werd hij heel hoog aangeslagen en de theoreticus Johann Mattheson nam hem op in een lijst van ‘geleerde en grote meesters’. In 1739 werd hij tot lid van Lorenz Christoph Mizler’s Gesellschaft der musikalischen Wissenschaften opgenomen en kreeg hij een plaatsje boven Bach.
Toch verliep de loopbaan van Stölzel heel anders dan die van Bach. Zijn reisgedrag bracht hem regelmatig naar Italië, waar Bach nooit heenging. Dat verruimde zijn stilistische blik. Stölzel werd indertijd vooral bekend met zijn vele geestelijke en wereldlijke cantates, waarvan ettelijke ook op cd verkrijgbaar zijn. Wie even op Wikipedia kijkt, zal verbluft zijn door hun grote aantal.
Maar interessanter zijn de concerten voor trompt en hobo en de kamermuziek. Van dit laatste genre zijn de acht Sonates voor de wat ongebruikelijke combinatie van hobo, viool, hoorn en b.c. een mooi voorbeeld.
Net als Bach was Stölzel geïnteresseerd in strikt contrapunt en dat maken Alessandra Piqué (h), Thomas Müller (hrn), Veit Scholz (fag), Verena Schoneweg (v) en Michael Beringer (kl) van Epoca barocca ook heel duidelijk. Maar ze onthullen tevens het grote vakmanschap waarmee de componist te werk ging en - belangrijker nog - wat voor aantrekkelijke muziek daaruit voortkwam. Dat gebeurt in een stel onberispelijke, stijlvolle en enthousiaste vertolkingen.