Schubert: Pianosonates nr. 7 in Es op. post, 122, D. 568 en 19 in c D. 958. András Schiff. Decca 440.308-2 (60’46”). 1992
Schubert: Impromptu’s op. 90 nr. 1-4, D. 899; Pianosonates nr. 19 in c D. 958 en 20 in A D. 959; Impromptus posthumes nr. 1-3 D. 946. András Schiff. ECM 2535/6 (2 cd’s, 2u., 04’10”). 2016
Dat András Schiff al decennialang opnamen met pianowerken van Schubert maakt, blijkt uit de hele sleep cd’s die daarvan in omloop zijn. De eerste verschenen op Decca: te beginnen in 1990 met de late Sonates D. 958, 959 en 960 plus de 4 Impromptu’s D. 899 (Decca 475.184-2, 2 cd’s), gevolgd door de volledige reeks Pianosonates plus het Forellenkwintet en de Moments musicaux (Decca 480.5218)
Schiff heeft altijd tot de grote Bach- en Schubertvertolkers behoord en was er altijd van overtuigd dat Schubert mede de ontroerendste pianomuziek schreef. Maar voor het zinvol vertolken daarvan voltrok zich bij hem een duidelijke verandering van zijn opvatting over de vertolking daarvan. Behoorde hij aanvankelijk tot de school van de Streinway- en Bösendorfer gebruikers, na de eeuwwisseling sloot hij zich aan bij de historische instrumenten richting met fortepiano’s.
Zo nam hij op ECM afstand van die ook mooie en geldige Bösendorferwereld om zich met een door hem uitgekozen Franz Brodmann fortepiano uit ca. 1820 nogmaals aan deze materie te wijden.
Een vergelijking van beide is natuurlijk interessant. Daaruit blijkt dat een wat andere speeltrant wordt gehuldigd, maar belangrijker is dat het hele klankperspectief verschuift in de richting grotere transparantie, milder middenregister, lichtere bassen. Klonk het destijds in Wenen ongeveer zo?
Intussen is ook zijn opvatting wat gewijzigd en veroorlooft hij zich wat meer dichterlijke vrijheden die de muziek best ten goede komen. Het zijn nu juist de kalmere momenten die indruk maken.