Schütz: Cantiones sacrae op. 4 SWV. 53-93. Magnificat o.l.v. Philip Cave.Linn CKD 607 (2 cd’s, 1u. 51’35”). 2018
Heinrich Schütz was als componist behoorlijk productief. Zijn lijst met composities telt zowat vijfhonderd met SWV.nummers gekenmerkte werken en hij was vrij opmerkelijk zevenenvijftig jaar dirigent aan het keurvorstelijke hof in Dresden.
Zijn reeks van veertig Latijnse motetten Cantiones sacrae publiceerde hij in 1625 als zijn opus 4 toen hij dar tijdens de dertigjarige oorlog kapelmeester was. Het werk wordt belangrijk geacht in de ontwikkeling van de geestelijke koorzang. De korte stukken zijn bedoeld om stichtelijk en onderhoudend te zijn.
De teksten zijn voornamelijk ontleend aan Precationes ex veteribus orthodoxis doctoribus van de Lutherse theoloog Andreas Musculus, maar er zijn ook psalmteksten bij. De gezangen communiceren een gewijde sfeer zonder grote diepten te peilen en kunnen vanwege de dreiging van een zekere eentonigheid beter niet alle achter elkaar worden beluisterd.
Wat meteen opvalt in de vertolking van het kennelijk grondig voorbereide Magnificat is de prachtige unisonoklank. Er wordt met veel zelfvertrouwen gezongen, de textuur is helder en de sfeer eerbiedig.
Alternatieven zijn er wel van Rademann (Carus 83.252), Cordes (CPO 999.405-2) en Messori (Brilliant Classics 92440, 5 cd’s), maar de Linn uitgave is dermate goed dat vergelijken haast overbodig is.