Stravinsky: Apollo; Agon; Orpheus. Londens symfonie orkest c.q. Orchestra of St. Luke’s o.l.v. Robert Craft. Naxos 8.557502 (77’45”). 1992, 1995
Het was een goed idee van Stravinsky acoliet en vertrouweling Robert Crafr om de drie door het oude Griekenland geïnspireerde balletten van Stravinsky te combineren. Ze ontstonden in verschillende fasen van diens leven: Apollo is uit 1928, Orpheus uit 1947 en Agon uit 1957.
Ze zijn bovendien heel verschillend geaard. Apollo (ook Apollon musagète genaamd) is nobel en van een etherische schoonheid, Orpheus heet begrijpelijk iets klagends en Agon heeft als zijn laatste balletmuziek iets stekeligs met zijn seriële geflirt.
Als dirigent lijkt Robert Craft ideaal voor deze taak. Dat blijkt ook zo wanneer men zijn doorgaans vlotte tempi aanvaardt en de wat verzadigde Londense orkestklank voor lief neemt, waardoor bijvoorbeeld deel 7, ‘Variation d’apollon’ haast te machtig klinkt.
Die aanpak past wel heel goed bij Orpheus, hooguit zijn er een paar wat onderkoelde momenten. Agon - door Simon Rattle ooit omschreven als ‘een, machine, maar wel een machine die denkt, muziekgeschiedenis in zakformaat’ - is het enige werk dat hier door het Orchestra of St. Luke’s wordt uitgevoerd. Crafts machine werkt hier gesmeerd en energiek. Het is een wat merkwaardig werk waarin de oude Stravinsky als door een twintigste eeuws prisma met een pikante orkestratie waarin harp en mandoline niet ontbreken terugkijkt naar oude dansen als sarabande, galliarde en bransle.
De vlotte aanpak van Craft behaagt en voor deze prijs is geen betere vertolking van dit drietal werken te vinden.