CD Recensies

SCHUBERT: SCHUBERTIADE OP DE PIANO, RINDERLE

Schubert: Schubertiade op de piano. Klavierstücke D. 946 nr. 1-3; Schubert/Liszt: uit Auf dem Wasser zu singen D. 558 ‘Auf dem Wasser zu singen’, Ständchen’, ‘Der Wanderer’; Wanderer-Fantasie in C op. 15, D. 760. Julia Rinderle. Ars Produktion ARS 38183 (64’45”). 2018

De in Memmingen geboren Duitse pianiste Julia Rinderle die in Salzburg studeerde maakte met haar repertoirekeuze een interessante Schubertiade op piano. Dat doet ze door bewust niet te kiezen uit de vier Impromptu’s D 935 en het viertal D. 935 uit 1927 maar liever aandacht te besteden aan de drie pas postuum gepubliceerde Klavierstücke D. 946 en hier vrij losjes gestructureerd klinken en voor het gemak ook wel Impromptu’s worden genoemd en aan twee van de twaalf liedbewerkingen van Liszt. Deze klinken als mooie uitvergrotingen. Dat als opmaat naar de op het lied ‘Sei mir gegrüßt’ (tekst van Rückert) gebaseerde Wanderer-Fantasie dat vooral in het tweede deel aan de orde is in dit werk uit 1822.

Het werk heeft vier, zonder onderbreking in elkaar gaande delen die overeenkomen met de gangbare sonatevorm structuur, maar heeft ook iets orkestraals. De pianiste zorgt voor warmte en allure aan de oppervlakte, maar dringt daaronder gelukkig ook tot de kern van het werk door en ontneemt er het verontrustende karakter niet aan.

Een streven naar klassiek evenwicht en een romantische geest bepalen het karakter van dit fijne recital.